© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Eric Slot, Zondag, Lammertje, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Zondag [17/08/2017]
ZONDAG, Lammertje (geb. Geldermalsen 12-3-1868 – gest. Hoensbroek 18-1-1945), crimineel en logementhoudster. Dochter van Hendrika Zondag (1841-?) en een onbekende vader. Lammertje Zondag trouwde (1) op 26-1-1887 in Amsterdam met Hermanus van Oenen (1865-1896), logementhouder en stoker; (2) na echtscheiding (8-8-1895) op 20-5-1896 in Amsterdam met Gerhard Herman Beus (1871-?), mijnwerker. Uit huwelijk (1) werden 2 dochters en 2 zoons geboren; uit (2) 1 zoon.
Lammertje Zondag werd in 1868 geboren in Geldermalsen als het onechte kind van Hendrika Zondag. Drie jaar later trouwde haar moeder met de arbeider Aart de Weerd, met wie ze nog tenminste zeven kinderen kreeg. In 1883 verhuisden zij naar Amsterdam, waar de ouders nog een kind kregen en Lammertje bleef wonen. In 1887 trouwde ze er als negentienjarige met de drie jaar oudere logementhouder Hermanus van Oenen, met wie zij vier kinderen kreeg: Catharina Maria (1887), Hendrika (1892), Aart (1894) en Johannes (1896).
In 1895 eindigde het huwelijk van Zondag en Van Oenen in een echtscheiding wegens door haar gepleegd overspel. Het was een teken aan de wand: Van Oenen was een oppassend burger en beoogde een net leven voor hem en de kinderen. Toen hij een jaar later, in 1896, stierf aan tuberculose, kwamen de kinderen weer onder de hoede van Zondag. Nog datzelfde jaar hertrouwde ze met de Amsterdamse mijnwerker Gerhard Beus.
Het ‘dievenhol’
In 1898 nam Lammertje Zondag – dertig jaar inmiddels – logement De Vriendenkring in de Sint Nicolaasstraat 29 over: een berucht bierhuis en bordeel met een clientèle van dieven, oplichters en prostituees. Zondag trok algauw de aandacht van het Openbaar Ministerie, dat haar beschouwde als het hoofd van een criminele organisatie en opleidster van misdadigsters, aangeduid als ‘vrienden van Lammertje’. Zo had ze enkele van haar logees laten inbreken bij een juwelier op de Haarlemmerdijk. De buit bestond uit meer dan honderd gouden en zilveren horloges. In haar chiffonnière (ladenkastje) vond de politie valse sleutels en ander inbrekerswerktuig, maar vervolgd werd ze niet, want op de kamers van haar logees vond de politie nog veel meer valse sleutels en ander inbrekerswerktuig – en dus waren die logees eerst aan de beurt. Wel constateerde de rechtbank dat ze de houdster was van een ‘dievenhol’.
In december 1899 deed de politie opnieuw een inval in Lammertje Zondags logement. Ze werd gearresteerd, maar in de rechtszaal liet ze niets los. Ook zorgde ze ervoor dat de politie in het logement geen valse sleutels en inbrekerswerktuig meer zou vinden. De in haar kast aangetroffen geladen revolver was legaal. Daarom kon de politie haar niets maken. Vanwege een misdaadgolf viel de politie in 1900 opnieuw haar logement binnen, waarbij alle stegen op de Sint Nicolaasstraat werden afgezet. Ook de achterkant van het ‘hol’ werd in de gaten gehouden, zodat Zondags vrienden, zoals Mottige Toon en Magere Bertus, niet konden vluchten.
De criminele logees van Lammertje Zondag kwamen regelmatig voor de rechter, maar zelf werd ze slechts een enkele keer veroordeeld, wegens heling. In augustus 1900 verhuisde ze naar de Sint Annastraat 24, een zijstraat van de Warmoesstraat. Het was een vlucht voor de stortvloed aan negatieve publiciteit rond haar etablissement, en daarop zat haar criminele clientèle niet te wachten. Ze zette de nieuwe zaak op naam van Mottige Toon, zodat niemand wist dat zij de uitbater was. Toch wist een journalist het nieuwe adres te achterhalen en te melden dat haar vrienden waren meeverhuisd. Vergeefs eiste haar echtgenoot rectificatie van de krant. Lammertje Zondag zelf stond ook op gespannen voet met journalisten. Als ze weer eens als getuige was gedagvaard in een zaak tegen een van haar vrienden, placht ze – ondanks haar geringe lengte van 1.61 meter – de verslaggevers na afloop te bedreigen. Hun berichtgeving was immers slecht voor haar ‘handel’.
Veroordeling
Vanwege alle persaandacht verhuisde Lammertje Zondag haar logement in 1901 opnieuw, nu naar een pand ver buiten de Wallen, aan de De Wittenkade (nr. 34) in West. Maar toen de huiseigenaar doorkreeg wie zijn nieuwe huurder was, zegde hij per direct de huur op. Lammertje Zondag zag geen andere mogelijkheid dan terug te keren naar de Wallen. In 1902 verhuisde ze naar de Zeedijk 13, het logement van de heler Moses Pezaro. Ook dit werd een verzamelplaats van de criminele vriendenkring. In 1903 werd Zondag tot anderhalf jaar cel veroordeeld, wegens heling van een kachel.
Na haar vrijlating (rond 1905) verliet Lammertje Zondag de stad, omdat haar kinderen onder curatele waren gesteld en in tehuizen in Valburg (Overbetuwe) waren opgenomen. In 1907 woonde zij weer in Amsterdam. Volgens het Genootschap tot Zedelijke Verbetering van Gevangenen had zij haar leven gebeterd: ze was ‘welvarend’, haar man werkte in de mijnen in Düsseldorf en haar dochters hadden een betrekking gevonden als dienstbode. In 1918 woonde het gezin in Kerkrade, Limburg, waar zowel haar zoon als een van haar dochters trouwden; de drie andere kinderen maakten een zelfstandige carrière in het criminele milieu van Amsterdam. Lammertje Zondag stierf op 18 januari 1945 in Hoensbroek, een plaats bij Heerlen, in de leeftijd van 76 jaar.
Reputatie
Lammertje Zondag was de bekendste vrouwelijke crimineel van haar tijd. Zowel het Algemeen Handelsblad (1898) als later het maandblad Ons Amsterdam (1952) schreven dat zij een man was. Als eerste vrouwelijke topcrimineel van de twintigste eeuw werd ze opgenomen in de collectie mug shots van de Amsterdamse hoofdcommissaris ‘Stalen Bart’ Hordijk: met haar bruinzwarte ogen kijkt ze streng in de lens. Ze groeide zelfs uit tot een landelijk bekendheid. In 1906 werd De beruchte rooversbende Lammetje Zondag van Amsterdam verfilmd en vertoond op kermissen. Twee jaar later werd het blijspel De bende van Lammetje Zondag – gebaseerd op het gelijknamige toneelstuk van Nelly Hoekstra-Kapteijn uit 1902 – een doorslaand succes. Justus van Maurik beschreef haar in zijn krantenserie Schets van ’t Volksleven. De roem van Lammertje Zondag reikte tot in Nederlands-Indië en de rechtse pers in Nederland gebruikte de variant ‘Rooie Lammertje’ om sociaaldemocraten af te schilderen als criminelen.
Archivalia
Noord-Hollands Archief, Haarlem: BS huwelijk 26-1-1887, aktenr. reg. 2 fol. 10v.
Literatuur
- Algemeen Handelsblad, 4-10-1895 [scheiding], 16-9-1899, 15-12-1899, 14-12-1900, 29-7-1901.
- Nieuws van den Dag, 13-2-1907.
- G. Donaldson, Of joy and sorrow. A filmography of Dutch silent fiction (Amsterdam 1997) 68.
Illustratie
Foto op veroordeeldenkaart Lammertje Zondag, door onbekende fotograaf, ongedateerd (Stadsarchief Amsterdam / Archief van de Gemeentepolitie).
Auteur: Eric Slot
laatst gewijzigd: 17/08/2017
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.