Catharina van Gelre (ca. 1440-1497)

 
English | Nederlands

CATHARINA hertogin van GELRE (geb. ca. 1440 – gest. Geldern 25-1-1497), regen­tes van het hertogdom Gelre. Dochter van Ar­nold van Egmond (1410-1473), hertog van Gelre, en Catharina van Kleef (1417-1479). Catharina van Gelre bleef ongehuwd.

Van de vier kinderen van hertog Arnold en zijn vrouw Catharina die de volwassen leeftijd bereikten, was Catharina de jongste. Over de eerste 35 jaar van haar leven is weinig bekend. Haar le­vensloop was lange tijd onopvallend in vergelijking met die van haar broer Adolf (1439-1477), die een coup tegen zijn vader pleegde, of haar zus Maria van Egmond (1433-1463), die huwde met koning Jacobus II van Schotland en als koningin-weduwe een rol in de Schotse politiek speelde. Haar zus Mar­griet (1436-1486) geniet nog enige bekendheid als echtgenote van graaf Frederik I van de Palts-Simmern. Catharina daarentegen bleef ongehuwd. Over mogelijke huwe­lijkskandidaten weten we niets, al schijnt haar va­der wel pogingen ondernomen te hebben om ook voor zijn jongste dochter een geschikte echtgenoot te vin­den. Toen de berooide hertog in 1473 zijn testament liet opmaken, regelde hij daarin nog een bruidsschat voor Catharina – inmiddels 33 jaar oud: een duidelijke aanwijzing dat een huwelijk werd ge­wenst, maar nog niet was gearrangeerd.

Ongehuwde staat

Het is waarschijnlijk die ongehuwde staat van Catharina die aanleiding heeft gegeven tot de fantastische verhalen die sinds het begin van de zeventiende eeuw in de genealogische lite­ratuur opduiken over een geheim huwelijk met Lodewijk van Bourbon. Hij was een broer van Catharina van Bourbon, echtgenote van Catharina’s broer Adolf, en werd vooral bekend als bisschop van Luik (1456-1482). Het staat vast dat Lodewijk drie natuurlijke zonen had, maar over de identiteit van hun moeder(s) bestaat geen zekerheid. Over persoonlijke con­tacten tussen Lodewijk en Catharina is niets bekend, maar ongetwijfeld moeten zij elkaar wel eens hebben ontmoet. De mythe van het geheime hu­welijk wordt gevoed door de omstandigheid dat we niet weten waar Catharina tussen 1465 en 1473 was en wat zij in die tijd deed. Contemporaine Gelderse en Luikse bron­nen bevatten echter geen enkele aanwijzing voor de vermeende relatie, ech­telijk of buitenechtelijk.

Enige duidelijkheid over Catharina’s levenswandel is er pas vanaf 1477, toen het hertogdom Gelre een ernstige politieke crisis doormaakte. Na het overlijden van haar vader had de Bourgondische hertog Karel de Stoute in de zomer van 1473 het hertogdom Gelre voor zich opgeëist en bezet. De Gelderse erfopvolger Adolf hield hij al sinds 1471 ge­vangen. Toen Karel in januari 1477 was gesneuveld in de slag bij Nancy, stortte het Bourgondische regiem in Gelre ineen. De standen (banner­heren, ridder­schap en steden) namen voorlopig het bestuur op zich. Adolf was weliswaar na de dood van Karel de Stoute vrij­gekomen, maar hij bleef voorlopig in Vlaanderen om Karels dochter Maria van Bourgondië bij te staan bij het herstel van haar gezag in Vlaanderen. Toen Maria hem vervolgens tot kapitein-generaal van haar troepen in Vlaanderen benoemde, werd zijn spoedige terugkeer nog minder waar­schijnlijk.

Vanwege deze omstandigheden deden de Gelderse standen een dringend beroep op Adolf om zijn ongetrouwde zuster Catharina als regen­tes aan te stellen. Het kostte de standen de nodige overre­dingskracht voordat Adolf en Catharina met dit voorstel instemden, want geen van beiden toonde enthousiasme en de onderhandelingen namen enkele maanden in beslag. Catharina was in die tijd bij haar zus Margriet in Sim­mern (Duitsland). Op 3 mei 1477 arriveerde Catharina per schip in Lobith, waarna ze het voorlopige regentschap op zich nam in afwach­ting van de terugkeer van Adolf. Bij de uitoe­fening van haar taak stond zij in regelma­tig contact met haar broer.

Regentes

Catharina’s tijdelijke regentschap zou langer duren dan ver­wacht. In de loop van augustus werd duidelijk dat Adolf op 27 juni voor de poorten van Doornik was gesneuveld. Adolf had twee nog minderjarige kinderen, Karel en Philippa, maar ook zij bevonden zich sinds 1473 in Vlaanderen in handen van de Bourgondische autoriteiten. Er was weinig kans dat zij op korte termijn naar Gelre zouden terugkeren. Voor Catharina zat er niet veel an­ders op dan haar regentschap voort te zetten, nu uit naam van haar neef, de erfopvolger Karel.

De dood van Adolf bood nieuwe kansen aan de pro-Bourgondische krachten in Gelre, die zich hadden vere­nigd in de Egmondse partij, zo genoemd naar de leider Willem van Egmond, broer van wijlen hertog Arnold. Om zich tegen de Bourgondische dreiging te kunnen weren zocht regentes Catharina steun buiten Gelre. De standen stuurden eerst aan op een toenadering tot hertog Johan van Kleef, die echter in de ogen van Catharina te pro-Bourgondisch was. Toen de stad Arnhem in maart 1478 in handen van de Egmondse partij viel, werd de situatie precair, te meer omdat Maria van Bourgondië inmiddels haar positie had versterkt door te trouwen met Maximi­liaan van Oostenrijk. Onder druk van de omstandigheden sloten de Gelderse standen vervolgens een akkoord met hertog Frederik van Braunschweig-Lüneburg, die zou optreden als ‘voorstender’ van het her­togdom. Om de band met de nieuwe beschermheer te verstevigen drongen de standen er tevergeefs op aan dat Catharina met hem zou trouwen. Maar zoals haar tijdgenoot de kroniekschrijver Willem van Berchen opmerkt, liet zij zich daartoe niet overhalen. Toen Frederik een jaar later krankzinnig werd, was zijn rol uitgespeeld. Hierna stelden de standen Hen­drik von Schwarzburg, bisschop van Münster, voor zes jaar aan tot voogd van Gelre aan.

Eind 1479 trok Catharina zich terug uit de actieve politiek. Ze sloot een vredesakkoord met Maximiliaan, die haar als beloning de stad en het ambt Geldern (toen deel van Gelre, tegenwoordig Duitsland) in vruchtgebruik gaf. In 1480 sloot ze zich nog aan bij een verbond dat de Gelderse standen met koning Lodewijk XI van Frankrijk tegen Maximiliaan had­den gesloten. Ze ondernam toen ook een reis naar Frankrijk om steun te zoeken voor de Gelderse zaak. Maar het mocht niet baten: daad­werke­lijke hulp kreeg ze niet en Maximilaan veroverde steeds meer delen van Gelre. Toen het kwartier van Zutphen zich in juli 1481 aan Maximiliaan onderwierp, werd Catharine nadrukkelijk van het vredesverdrag uitgesloten. De bisschop van Münster trok in 1482 zijn handen van Gelre af. Het pleit was voorlopig ten gunste van Maximiliaan beslecht.

Catharina had zich inmiddels weer verzoend met Maximiliaan en leidde een teruggetrok­ken leven op de burcht van Geldern. Wel bleef ze zich inzetten voor de terugkeer van haar neef Karel, die uiteindelijk in 1492 als hertog kon worden ingehuldigd, doordat Maximiliaan zich toch niet in Gelre had kunnen handhaven. Karel vroeg zijn tante in 1494 nog of zij tijdelijk als zijn stadhouder wilde optreden in ver­band met een geplande reis naar Frankrijk, maar ze weigerde.

Op 25 januari 1497 overleed Catharina van Gelre op de burcht te Geldern. Ze werd begraven in de parochiekerk. De grafkelder en de messing grafplaat met haar gegra­veerde afbeelding zijn nog aanwezig. Haar openbare leven beperkte zich voorname­lijk tot de jaren vanaf 1477, toen zij al tegen de veer­tig liep. Weinig is er bekend over haar privéleven, omdat bronnen dienaangaande vrijwel geheel ontbre­ken. Wat rest is het beeld van een zelf­standige vrouw die zich uit plichtsbesef inzette voor de belangen van haar dynas­tie en het hertogdom Gelre.

Naslagwerken

Van der Aa; BWG; Scheltema.

Literatuur

  • B. Vollmer, ‘Zur Verweserschaft Gelderns durch Bischof Heinrich von Münster 1479-1482’, Westfälische Zeitschrift 82 (1924) 106-111.
  • De Gelderse kroniek van Willem van Berchen naar het Hamburgse handschrift uitgege­ven over de jaren 1343-1481, W. de Mooy ed. (Arnhem 1950).
  • W.J. Alberts, De Staten van Gelre en Zutphen 2 (Groningen/Djakarta 1956).
  • A.G. van Dalen, ‘Van Bourgondië tot Oostenrijk. Gelre van 1477 tot 1483, naar de brief­wisseling van Oswald, heer van den Bergh’, Bijdragen en Mededelingen ‘Gelre’ 59 (1960) 49-138.
  • M.P. Loicq-Berger, ‘Un ‘Liégeois’ au siège de Rhodes de 1522’, Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis 67 (1989) 714-747.
  • C. Rotthoff-Kraus, ‘Geldern und Habsburg zur Zeit Maximilians I. als Herzog von Bur­gund (1477-1492)’, Gelre-Geldern-Gelderland. Geschichte und Kultur des Herzog­tums Geldern (Geldern 2001) 139-144.

Illustratie

Grafplaat van Catharina van Gelre in de parochiekerk te Geldern. Uit: Biografisch Woordenboek Gelderland 4.

Auteur: Jan Kuys

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 53

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.