© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Inge-Marlies Sanders, Elten, Elisabeth van, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/elten [13/01/2014]
ELTEN, Elisabeth van (ged. Amsterdam 25-5-1784 – gest. Den Haag 4-5-1865), toneelspeelster. Dochter van Pieter van Elten (1756-1786) en Maria Bosch (geb. 1750). Elisabeth van Elten trouwde op 8-4-1821 in Bloemendaal met Johannes Hermanus Stoopendaal (1778-1841), toneelspeler. Uit deze relatie werd 1 dochter geboren.
Elisabeth van Elten kwam uit een rooms-katholiek gezin. Zij was krap twee jaar oud toen haar vader overleed. Met haar twee oudere broers en één jongere zus groeide zij op in Amsterdam, waar haar moeder in 1787 hertrouwde met de gereformeerde Nicolaas Hinsen (ca. 1761-?). Als jong meisje kwam Elisabeth te spelen bij de troep van Herman van ’s-Gravezande, een rondreizend theatergezelschap met kinderacteurs. Naast de repetities overdag en voorstellingen ’s avonds, kreeg Elisabeth, met de andere kinderen in de troep, onder leiding van Van ’s-Gravezande les in lezen, schrijven en toneelspelen. Bij dit gezelschap leerde zij de zes jaar oudere toneelspeler Johannes Hermanus Stoopendaal kennen. Samen traden ze op in verscheidene stukken, bijvoorbeeld in het toneelspel De jagers van Iffland, waarin Johannes de opperjager speelde en Elisabeth, toen ongeveer dertien jaar oud, hem secondeerde als opperjageres. Ergens kort na 1800 werd zij geëngageerd bij de Stadsschouwburg van Amsterdam.
In 1802 raakte Elisabeth van Elten zwanger van Johannes Stoopendaal. Johannes was echter getrouwd en bovendien was zijn vrouw in datzelfde jaar zwanger van hun derde kind. Op 24 december 1802 bracht Elisabeth van Elten in Den Bosch hun dochter Maria Elisabeth ter wereld (gest. 1884). Het huwelijk van Stoopendaal werd in 1806 op grond van zijn overspel officieel ontbonden.
In 1808 gingen Van Elten en Stoopendaal werken de Zuid-Hollandsche Tooneelisten. Daar debuteerde zij op 13 september als Liesbeth in Zubli’s toneelstuk Gesner. Zij behoorde tot de belangrijkste toneelspeelsters van het gezelschap en werkte er samen met onder anderen Johanna Cornelia Bingley, Suzanna Sablairolles en Jacoba Majofski. Van Elten speelde rollen in diverse toneelgenres, maar blonk vooral uit in de huiselijke drama’s van Iffland en Kotzebue, vaak met Johannes als haar tegenspeler. Hun grootste successen boekten zij in rollen van echtelieden. Over Van Elten in de rol van mevrouw Barning in De stiefmoeder van Weissenthurn schreef een recensent ‘Wie ene fatsoenlijke vrouw, in de ware zin, op het toneel wenst te aanschouwen, zal in haar spel die wens waarheid zien worden’ (Argus 1828). Een andere recensent zag als haar bijzondere kwaliteit dat ‘zij blijft deelnemen aan het stuk, ook dan wanneer zij niet spreekt [...]. Zij vergeet de mimiek niet; een gebrek dat velen eigen is, en die alleen de rol opzeggen, zonder te denken dat ook bij het zwijgen hunne rol nog voortduurt’ (Algemeen [...] Advertentieblad 1823). Volgens Kneppelhout had zij een ‘enigszins platte uitspraak’.
Door haar tijdgenoten werd Van Elten geprezen om haar overtuigend spel op het toneel en haar deugdzame privéleven. Men zweeg over de omstandigheden waaronder haar liefdesrelatie met Van Stoopendaal was begonnen. Vanaf 1808 trad Elisabeth op onder de naam Stoopendaal, de indruk wekkend dat ze getrouwd was. Johannes Stoopendaal en Elisabeth van Elten trouwden echter pas in 1821 in Bloemendaal. De reden waarom ze zo laat trouwden is niet bekend.
Na de dood van Stoopendaal in 1841 bleef Van Elten spelen bij de Zuid-Hollandsche Tooneelisten. Uit de recensies is op te maken dat zij nu minder vaak de rol van echtgenote speelde – in plaats daarvan kwam de nadruk te liggen op moederrollen. Op 18 april 1856 vierde zij haar gouden jubileum bij de Hollandse Schouwburg in Den Haag met de voorstelling van Eene familie van Birch-Pfeiffer. De zaal was helemaal uitverkocht en onder het publiek bevonden zich hoge gasten, zoals enkele leden van het koninklijk huis. Zes jaar later, op 1 april 1862, nam Van Elten om gezondheidsredenen afscheid van het toneel. Zij was toen bijna 78 jaar oud. Haar laatste optreden was in Het puntdicht, een toneelstuk van Kotzebue.
Elisabeth van Elten overleed na een lang ziekbed op 81-jarige leeftijd. Ze werd op 8 mei 1865 begraven op Eik en Duinen in Den Haag, waarbij toneelspelers uit verschillende gezelschappen haar de laatste eer bewezen. In de berichtgeving over haar begrafenis wordt zij omschreven als ‘de laatst overgeblevene der artiesten van het Zuid-Hollands toneel’.
Naslagwerken
Coffeng.
Archivalia
- Gemeentearchief Amsterdam: Rechterlijk Archief, inv. nr. 1988, Archieven van Schout en Schepenen, van Schepenen en van de subalterne rechtbanken, fol. 85v [scheiding van Stoopendaal].
- Theater Instituut Nederland, Amsterdam: Personaliamap E. Stoopendaal-van Elten.
Gespeelde rollen
Voor andere rollen dan de hierboven genoemde, zie Coffeng.
Literatuur
- Tooneel-almanak voor het jaar 1843 (Amsterdam 1843).
- G.A. Gillhoff, The Royal Dutch Theatre at the Hague 1804-1876 (Den Haag 1938).
- H.E. van Gelder, Het Haagse toneelleven en de Koninklijke Schouwburg. 1804-1954 (’s-Gravenhage 1954).
- Klikspaan [= Johannes Kneppelhout], Studentenschetsen. Studieuitgave 1. A. Kets, M. Lenders en O. Praamstra ed. (Den Haag 2002) 510-511.
- Het Algemeen Nederlandsch Nieuws- en Advertentieblad nr. 24 (26-3-1823).
- Dagblad van Zuid-Holland en ’s-Gravenhage (5-5-1865) [necrologie].
- Nieuwe Rotterdamse Courant (5-5-1865) [necrologie].
Illustratie
Foto door C.P. Wollrabe, ongedateerd (coll. Theater Instituut Nederland, Amsterdam / www.tin.nl).
Auteur: Inge-Marlies Sanders
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 631
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.