© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Rens Oving, Polder, Helena, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/helenapolder [13/01/2014]
POLDER, Helena, vooral bekend als Tante Leen (geb. Amsterdam 28-1-1912 – gest. Amsterdam 5-8-1992), schoonmaakster, zangeres van het Amsterdamse levenslied, caféhoudster. Dochter van Gerardus Cornelis Polder (1874-1919), bakker/schuitevoerder, en Johanna Jacoba Cornelisse (1878-1962), visschoonmaakster/koopvrouw. Helena Polder trouwde op 2-11-1932 in Amsterdam met Andries Kok (1906-1944), arbeider, vuilnisman. Vanaf 1946 leefde zij samen met Abraham Jansen (1910-1986), kraanmachinist, winkelbediende, caféhouder. Het huwelijk bleef kinderloos; uit de relatie met Jansen werd 1 zoon geboren.Helena (Leen) Polder werd geboren op de Amsterdamse Lindengracht, als op één na jongste van zestien kinderen. Over haar jeugdjaren is weinig bekend, maar het moet een hard bestaan zijn geweest in de Willemsstraat, waar Leentje het grootste deel van haar jeugd heeft gewoond. Haar vader stierf toen zij zeven jaar oud was, van haar broers en zussen stierven er acht in hun kindertijd. Haar moeder verdiende de kost met het schoonmaken van vis. Ook Leen droeg al snel haar steentje bij als garnalenpelster en schoonmaakster. In 1932 trouwde zij op twintigjarige leeftijd met de zes jaar oudere Andries Kok. Andries werd in de Tweede Wereldoorlog tewerkgesteld in Duitsland en kwam in 1944 om bij een bombardement op Bremen. Helena zou nooit hertrouwen en daarmee tot haar dood officieel Helena Kok-Polder blijven heten.
In 1946 ontmoette Leen Polder de kraanmachinist Bram Jansen en in 1947 werd hun zoon Fred geboren. Overdag werkte ze als schoonmaakster in de effectenbeurs en ’s avonds was ze samen met Bram zetbaas van Café Royal op de Amsterdamse Nieuwendijk. Vanaf die tijd woonden ze boven het café. In Royal zorgden een accordeonist en een drummer voor het vermaak en al snel zong Leen als barvrouw met hen mee. ‘Tante Leen’ bediende vanaf dat moment de kassa tijdens het zingen of zong tijdens het bedienen van de kassa. Dit was niet ongewoon: bijna alle kroegen in de Amsterdamse binnenstad hadden in die tijd een eigen band, al of niet met een zanger of zangeres. De Amsterdammers wisten precies waar ze moesten zijn voor welke muziek. Mede dankzij de stem van Tante Leen werd Café Royal al snel een populaire bestemming.
De jaren vijftig betekenden een ommekeer in het leven van Tante Leen. Na lang aandringen van de stamgasten van Café Royal besloot ze mee te doen aan de talentenwedstrijd ‘De beste stemmen van de Jordaan’. Op de voorrondes kwamen 103 artiesten af van wie er vijftien, onder wie Tante Leen, overbleven voor de finale in het chique hotel Krasnapolsky. Op 2 maart 1955 zag een zaal met meer dan duizend mensen Johnny Jordaan winnen met het lied ‘De parel van de Jordaan’. Tante Leen kreeg de tweede prijs voor haar vertolking van ‘(Ik wil met jou) hand in hand’. Voortaan had ze als bijnaam ‘de nachtegaal van de Willemsstraat.’ Het was voor beiden hun grote doorbraak. Het was ook het begin van een levenslange vriendschap tussen Tante Leen en Johnny Jordaan, die vele malen samen optraden en platen maakten.
Met de doorbraak van Johnny Jordaan en Tante Leen werd het Jordanese levenslied een regelrechte rage en hun platen vlogen de winkels uit. In 1955 traden zij op in het Amsterdamse Concertgebouw. Tante Leens eerste grote hit (in 1956) werd haar ode aan Johnny Jordaan: ‘Oh Johnny (zing een liedje voor mij alleen)’. Johnny antwoordde hierop met: ‘Tante Leen, Tante Leen, Tante Leen, ik ga een liedje voor je zingen’. De platen van Tante Leen werden meestal in een paar uur opgenomen. Onder begeleiding van een compleet orkest zong zij de liedjes in, die vervolgens na minimale bewerking op vinyl werden gedrukt. Door deze manier van werken lag de productie ongekend hoog. In korte tijd overspoelden de succesvolle Jordaanliedjes de markt. Dit ging in zo hoog tempo dat de rek er al snel uit raakte. Eind jaren vijftig kenden de mensen het nu wel en begon de rock-’n-roll uit Amerika over te waaien. Zo was binnen een paar jaar de Jordaanhype alweer voorbij.
Voor Tante Leen was dit geen ramp, want het succes was haar ook maar overkomen. Naast alle plaatopnames en optredens was ze altijd in Café Royal blijven werken: daar voelde ze zich thuis. Door het succes was ze in staat geweest om, samen met Bram, in 1956 het café te kopen. In 1968 had Tante Leen samen met Johnny Jordaan nog een korte comeback bij het grote publiek. Johnny Jordaan kreeg in dat jaar een eigen televisieshow die opgenomen werd in het café van Tante Leen. Zij en Johnny deden korte sketches en zongen liedjes. De show werd een groot succes en Tante Leen werd dat jaar zelfs gevraagd om deel te nemen aan het songfestival. Ze weigerde. Wel volgden er tournees door Amerika, Canada, Nieuw-Zeeland en Australië.
Uiteindelijk groeide Tante Leen uit tot een Amsterdams icoon. Haar zestigste verjaardag, in 1972, werd groots gevierd met een rijtoer door de Jordaan en een feest waarbij vele prominenten uit de radio- en televisiewereld aanwezig waren. In 1988 ontving Tante Leen de gouden medaille in de Orde van Oranje-Nassau. Optreden deed de ongekroonde koningin van de Jordaan toen al lang niet meer: vanwege haar gezondheid was zij daar in 1975 mee gestopt. Vanaf 1977 hield ze ook op met het zingen in Café Royal.
Het laatste publieke optreden van Tante Leen was in 1991, bij het afscheid van de zanger Manke Nelis in de Amsterdamse Jaap Edenhal. Ze zat toen al in een rolstoel en woonde in verzorgingstehuis De Poort aan de Hugo de Grootkade. Op 5 augustus 1992 overleed Leen Kok-Polder – tachtig jaar oud – in het Andreasziekenhuis; vijf dagen later werd ze gecremeerd.
In 1994 kreeg Tante Leen een beeld op het Johnny Jordaanplein aan de Amsterdamse Elandsgracht, naast haar ‘gabber’ Johnny Jordaan. Tien jaar na haar dood, op 27 augustus 2002, zond Mokum TV een documentaire over de legendarische Tante Leen uit onder de titel ‘Steeds ben jij in mijn gedachten’.
ArchivaliaStadsarchief Amsterdam: geboorte- en overlijdensregisters, gezinskaarten 1893-1939.
WerkDe discografie van Tante Leen is te vinden bij de Muziekencyclopedie. Zie ook de website Streektaalzang. Teksten van enkele van haar levensliederen (vaak geschreven door Jacob Valkhoff) zijn gepubliceerd op internet.
Literatuur
- Diverse necrologieën in Trouw, 6-8-1992; Het Parool, 5-8-1992; NRC, 5-8-1992, 6-8-1992, 11-8-1992; Algemeen Dagblad, 6-8-1992.
- Paul Rollman en Herbert Leupen, Mag ik ff ademhalen (Amsterdam 1970).
- Bert Hiddema, Johnny Jordaan. De biografie (Amsterdam 2000).
- Jacques Klöters, Bij ons in de Jordaan (Amsterdam 2001).
- Maurits Schmidt, ‘Tante Leen 100 jaar’, Ons Amsterdam 63 (2011) nr. 1, 12-17.
Tante Leen in haar eigen café in de Jordaan, door W.P. van de Hoef, 1966 (Nationaal
Archief / Spaarnestad Photo).
Auteur: Rens Oving
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 935
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.