Visser, Clara Wilhelmina (1907-1977)

 
English | Nederlands

VISSER, Clara Wilhelmina, vooral bekend als Clara Willinge Prins-Visser (geb. Amsterdam 8-6-1907 – gest. Wageningen 12-4-1977), farmaceute, eerste vrouwelijke hoogleraar in Wageningen. Dochter van Cornelis Visser (1876-1964), hoofdinspecteur bij de gemeentelijke bouw en woningtoezicht, en Clara Ernestina Dirksen (1880-1954), onderwijzeres. Clara Visser trouwde (1) op 27-5-1930 in Amsterdam met Pieter Leonard Willinge Prins (1901-1950), landbouwkundig ingenieur en burgemeester; (2) op 19-8-1959 met Willem Frederik Eysvoogel (1894-1977), hoogleraar. Uit huwelijk (1) werden 1 dochter en 1 zoon geboren.

Clara Visser groeide met een jongere zus (Elisabeth) en broer op in Amsterdam. Na de hbs studeerde ze farmacie, ook in Amsterdam. In 1930 trouwde ze met landbouwkundig ingenieur Pieter Leonard Willinge Prins. Het paar verhuisde naar het Drentse Anloo, waar Pieter verschillende politieke functies bekleedde. Ze betrokken boerderij ‘De Schipborg’ en in 1931 werd dochter Clara Ernestina geboren.

Naast haar werk in een apotheek raakte Clara Willinge Prins-Visser betrokken bij een aantal plaatselijke organisaties die op het platteland huishoudelijke voorlichting gaven. Ook werd ze lid van de examencommissie voor het landbouwhuishoudonderwijs. In 1940 werd ze voorzitster van het Technisch Adviesbureau voor de Huishoudelijke Arbeid ten Plattelande, een bureau dat de Stichting voor Huishoudelijke Voorlichting te Plattelande ondersteunde en het door Theda Mansholt geïntroduceerde concept van ‘goed-doordacht-huishouden’ propageerde. Via enquêtes verkreeg het bureau inzicht in wat er bij huisvrouwen zoal speelde. In de eerste oorlogsjaren leverden dit soort werkzaamheden vooral veel brochures op, bijvoorbeeld over het wassen van kleding en voedselbereiding.

Vanaf 1948 – haar echtgenoot was sinds twee jaar burgemeester van Anloo – was Clara Willinge Prins-Visser presidente van de Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen (NBvP), die in 1950 onder haar voorzitterschap haar twintigjarig bestaan vierde. Namens de NBvP sprak ze in Kopenhagen over de rol van plattelandsvrouwenorganisaties bij voeding en voedselproblemen op het congres van de Associated Country Women of the World (1950). Hiernaast was ze sinds 1949 namens de Partij van de Arbeid lid van de Drentse Provinciale Staten.

Toen haar echtgenoot tijdens een slipjacht overleed, speelden kranten al snel in op de mogelijkheid dat Willinge Prins-Visser het burgemeesterschap zou overnemen. Ze bleef zich echter richten op huishoudelijke voorlichting ten plattelande en raakte in 1951 betrokken bij een verkenningstraject voor een academische studierichting huishoudwetenschappen, in 1948 gestart door de Landbouwhogeschool Wageningen en gefinancierd via het Marshallplan. In de Verenigde Staten bestond een vak ‘home economics’ en in de zomer van 1951 ging een delegatie op werkbezoek; ook Willinge Prins-Visser ging mee. Nog datzelfde jaar werd ze voorgedragen als hoogleraar voor de nieuwe studierichting Landbouwhuishoudkunde in Wageningen. Haar voorzitterschap van de NBvP legde ze neer.

Op 9 december 1952 sprak Clara Willinge Prins-Visser haar oratie uit: De arbeid van de huisvrouw. Ze was de eerste vrouwelijke hoogleraar van Wageningen, en dat nog wel binnen een volkomen nieuw vakgebied. Het studieprogramma begon met een natuurwetenschappelijke propedeuse, waarna de opleiding gesplitst werd in een huishoudtechnische (warenkennis, textiel en voeding) en een maatschappelijke richting (sociologie en economie). Het gemeenschappelijke hoofdvak was ‘leiding en beheer van de huishouding’, gedoceerd door Willinge Prins-Visser zelf. In 1958 studeerden de eerste studenten af. Hoewel het accent in de studie lag op plattelandshuishouden, kozen veel studenten voor de maatschappelijke vakken. Dat riep nogal eens de vraag op of huishoudwetenschappen nu werkelijk aan de Landbouwhogeschool thuishoorden en of deze opleiding, zo sterk vanuit een maatschappelijke behoefte opgericht, niet een devaluatie van de ingenieurstitel inhield.

Inmiddels was er een Stichting Landbouwhuishoudkundig Onderzoek (SLO) opgericht, waarvan Willinge Prins-Visser in 1955 directrice werd. In deze functie legde ze in 1958 opnieuw een werkbezoek af in de Verenigde Staten. Haar eigen onderzoek richtte zich met name op inkomstenbesteding, de consument en de verhouding tussen huishoudelijke arbeid en arbeidsmarkt. Willinge Prins-Visser bleef tot 1961 aan als directrice van de SLO.

In 1959 trouwde Willinge Prins-Visser met Willem Frederik Eijsvoogel, hoogleraar weg- en waterbouwkunde in Wageningen. Ze ging weer haar eigen naam gebruiken, ‘om verwarring te voorkomen, wanneer over prof. Eijsvoogel wordt gesproken’ (Het Vrije Volk). In deze tijd bekleedde ze tal van functies in commissies en besturen binnen het onderwijs (examencommissies), voorlichtingsorganisaties (Voedingsraad en Voorlichtingsbureau voor de Voeding), beleidsorganen (Soicaal-Economische Raad) en de voedingsindustrie (Raad van Commissarissen Ahold).

Toen het wetenschappelijk onderwijs eind jaren 1960 geherstructureerd werd, veranderde Visser de opleiding in een algemene studierichting huishoudkunde. Intussen werd het huishoudonderwijs in het kader van de Wet op het Voortgezet Onderwijs (1968) gereorganiseerd. Visser kwam in het bestuur van de nieuwe opleidingen Toegepaste Huishoudwetenschappen in Wageningen en in Deventer en droeg zorg voor de integratie van de opleidingen tot huishoudlerares binnen de nieuwe lerarenopleidingen. Ook in het buitenland was Visser betrokken bij het opzetten van opleidingen, bijvoorbeeld in Duitsland en Engeland. In 1974 trad zij op als voorzitter van de adviesraad ter voorbereiding van een onderwijsprogramma huishoudkunde in Nairobi.

Clara Visser overleed onverwacht in het voorjaar van 1977. De bundel die aanvankelijk als afscheidsgeschenk van haar afgestudeerden ter gelegenheid van haar emeritaat was bedoeld, werd uitgegeven ter nagedachtenis aan Visser. Ze staat bekend als een pionier op het gebied van de huishoudwetenschappen, zowel in binnen- als buitenland. In 2004 was ze een van de tien personen die was genomineerd voor de verkiezing tot Grootste Wageninger (georganiseerd door het universiteitsblad).

 

Archivalia

  • Atria, Amsterdam: Archief Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen.
  • Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: familieadvertenties Visser en Willinge Prins. 

Publicaties

  • ‘Praktische problemen van het gezinsverbruik’, in: L.M. Koyck, P. Hennipman en C.W. Willinge Prins-Visser, Verbruik en sparen in theorie en praktijk Deel II (Haarlem 1957) 363-400.
  • ‘Economische aspecten van het gebruik van blikconserven in de huishouding’, Voeding 21 (1960) 147-151.
  • ‘De studierichting landbouwhuishoudwetenschappen’, Vrouwenbelangen 25 (1960) 153-156.
  • ‘Voorlichting over het huishoudelijk beheer op het gezinsbedrijf’, Landbouwkundig Tijdschrift 76 (1964) 1011-1022.
  • Werk dat geen naam heeft [diesrede] (Wageningen 1969).
  • ‘Huisvrouwenloon of niet?’, Economisch Statistische Berichten 58 (1973) 773-774.
  • ‘De vrouw in de landbouw 1876-1976’, De plattelandsvrouw 34 (1976) nr. 3, 48-49.

Voor meer titels, zie Mazeland (1978).

Literatuur

  • ‘Tweede vrouwelijke burgemeester?’, Nieuwsblad van het Noorden, 20-7-1950.
  • ‘Mevrouw C.W. Willinge Prins-Visser hoogleraar’, Nieuwsblad van het Noorden, 5-8-1952.
  • ‘Professoraal huwelijk’, Het Vrije Volk, 20-8-1959.
  • M.P. Mazeland, ‘Het huishoudonderwijs’, in: A.L. Zuidberg red., Huishoudkunde in Nederland. Ter gedachtenis van professor drs. C.W. Visser (Wageningen 1978) 251-266.
  • C.M. van ’t Klooster-van Wingerden en A.M. de Wit-Sauter, ‘Geschiedenis van de studierichting huishoudwetenschappen’, in: A.L. Zuidberg red., Huishoudkunde in Nederland. Ter gedachtenis van professor drs. C.W. Visser (Wageningen 1978) 267-278.
  • M. van der Burg, ‘Geen tweede boer’. Gender, landbouwmodernisering en onderwijs aan plattelandsvrouwen in Nederland, 1863-1968 (Wageningen 2002).
  • M. van der Burg en M. Bos-Boers, Vrouwen, Wageningen en de Wereld. Wetenschap, studie en loopbaan, 1918-2003 (Hilversum 2003).

Illustratie

Foto door Peter Drent, 1977. Uit: Zuidberg, Huishoudkunde in Nederland.

 

Auteur: Fernie Maas

 

laatst gewijzigd: 16/07/2015

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.