Elisabeth van Sydenberch aan Constantijn Huygens
1 februari 1622
124
Bron: Koninklijke Bibliotheek, KA 42-aa, nr. 7

Transcriptie

Monsieur,

Ick heb U.E. brief ontfangen waeruut ick met groete dooefheyt verstaen heb het overlijde van mijn suster, waermede U.E. mijn groetelijcx gheobliceert hebt, want ghij de eerste bent die het mijn gheschreven heeft, en nademael U.E. mijn de eer ghedaen hebt de moeyte te neemen van hetselve mijn te schrijve, soo bid ick U.E. mijn de vrinschaep te doen en ghoet dat daer is van mijn suster saliger te aenverde en hetselfde meede te brengen. Ick schrijfet oock aen de mevrou dat het haer ghelieve in U.E. hande te gheven. Soo ick U.E. wederom eenigen dienst kan doen, sal altoos bereyt sijn om U.E. dienst te doen. Hierentusse sal ick altoos blijve, Monsieur, U.E. gheafectioneerde diener[e]sse, Elisabet van Sydenberch

[In de marge:] Mijne vrou en de jouffrouwe doen haer ghebidenis aen U.E., en ick bid U.E. mijn dienstelijcke ghebidenis te doen in de goey gracie van de heer van Mayerne, en dat ick hem bedanck van de eer die hij mijn gedaen heeft surg voor mijn te drag[en].

Uterecht, den 1 feberiuari 1622

[Adressering:] À Monsieur, Monsieur Huyghens, À Londres

[Huygens tekende er op aan:] 3e martii 1622

Ga terug naar de briefdetails