Juliana gravin van Oost-Friesland aan Constantijn Huygens
28 maart 1649
4935
Bron: Koninklijk Huisarchief, Archief Constantijn Huygens, G1, 9.2

Transcriptie

Mijnheere,

UEdele laetsmaels hier gewest sijnde is ingedachtich dat gesproken is van mijn 2 jongste soons, dewelkcke om verscheiden reden willen van importantie meede dienden of een ander bequaeme plaetse versonden te worden. Dienvolgens hebbe ick sij nu meer affgeveerdicht om op Haer Hooch.t advis te gaen op de Academie van Breda, waertoe sij goede addresse ende aenwijsinge hooch van nooden hebben. De courtoisie ende belofften van UEdele verseekeren mij t’eenemaele dat UEdele haer onbeswaert daerin sal assisteren, ende helpen bevorderen dat sij aldaer mogen ondercomen ende sooveel immers doenlijck naer haere gelegenheyt worden geaccommodeert. Ick blijve geobligeert sulcx bij alle occasiën om UEdele wederom te verschulden, deselve mits deesen beveelende in de protectie des Alderhoochsten. Gegeven op het huys tot Aurich, den 28 martij ouden stijls, anno 1649.

UEdele freundtwilligen alle Zeith, Juliane.

[Adressering] À Monsieur. Monsieur de Zuylichum, chevallier, conseillier ordinaire et secretaire de Son Altesse le Prince d’Orange.

Ga terug naar de briefdetails