Nadere toegangen

 
English | Nederlands

Archief van de Afdeling Arbeidersverzekering

Bijbehorend Format: Afdeling Arbeidersverzekering
Nadere ontsluiting

De volgende inventarisnummers zijn bekeken:

  • dossier ministerie van Sociale Zaken tijdens de tweede Wereldoorlog, 1941-1944 (inv. nr. 82)
  • wetsontwerp ziekenverzorging van minister Aalberse, met de Commissie-Koolen, 1919-1926 (inv. nr. 493);
  • onderzoek naar de wijze waarop de Duitse ziekenkassen de controle uitvoeren, 1929-1930 (inv. nr. 596);
  • lijst van zieken- en ondersteuningsfondsen, 1908 (inv. nr. 600);
  • correspondentie over het Ziekenfondsenbesluit, 1941-1942 (inv. nr. 602).

inv. nr. 82

Beleid ten aanzien van de sociale verzekeringen gevoerd door het ministerie van Sociale Zaken in Londen, 1941-1944.
Deze bundel bestaat uit enkele dossiers die op het ministerie van Sociale Zaken te Londen zijn aangelegd en die voornamelijk betrekking hadden op gebeurtenissen en activiteiten in de jaren 1943-1945.

De bundel bestaat uit de volgende onderdelen:

  • diverse onderwerpen, 1944-1945
  • koninklijke besluiten en andere wettelijke maatregelen, 1944-1945
  • rapporten en radiotoespraken, 1943-
  • stukken afkomstig van het ministerie van Buitenlandse Zaken, 1940-
  • de Londense Commissie-Van Rhijn, 1943-1945
  • de Commissie voor Sociale Verzekering in bevrijd gebied, 1944-1945
  • Sociale Coördinatiecommissie en Adviescollege arbeidszaken van het Militair Gezag, 1944-1945
  • personeelsbeleid en benoemingen bij de Raden van Arbeid, 1944-1945.

Specificatie

1941, 6 januari
Brief van de minister van Buitenlandse Zaken aan zijn collega van Sociale Zaken.
schrijver heeft ervoor gezorgd dat kopieën van de verordeningen uitgevaardigd door de Duitse bezetter in Nederland via de gezant in Bern naar Londen komen.


1943, 9 april
Tekst van de radiorede gehouden door Van den Tempel over de instelling van de Commissie-van Rhijn.
van den Tempel verwijst naar “een groote evolutie” in denkbeelden bij de Gealliëerden; vermeldt de ILO-conferentie van 1941 in New York; de massale werkloosheid mag niet terugkeren, dus moet er voldoende werkgelegenheid bij het bedrijfsleven zijn;
daarnaast is nodig een beter systeem van sociale verzekeringen en sociale voorzieningen; opsomming van alle bestaande wetten; op het regeringsprogram stond op 10 mei 1940 een betere regeling van de ziektekostenverzekering; een zwakke stee is de voorziening voor ouden van dagen; het moet veel sneller gaan; spreker verwijst naar het rapport-Beveridge en de inzending, zeer kort geleden, door Roosevelt bij het Congres van het rapport van de National Ressources Planning Board; nodig is een ruimere doelstelling van de sociale verzekering als “het verzekeren van redelijk levensonderhoud aan alle leden der gemeenschap, onder alle omstandigheden, waarin dit zou ontbreken. “; uitbreiding met middenstand en boeren, zo niet de gehele bevolking; spreker verwijst naar de Staatscommissie-van Bruggen; consequentie is wel “over de geheele linie van het stelsel, van verplichte verzekering.”; en dan de unificatie; als de “nieuwe conceptie wordt aanvaard, [zullen] wij menig oud stokpaardje op stal […] moeten zetten”;
verder is nodig “eenheid van uitkeering” [flat benefits] en dus “eenheid van bijdrage”; zie Beveridge, maar de Amerikanen denken daar anders over; eenheid van uitkering dus “ongeacht de hoegrootheid van hun normale inkomen en ongeacht hun feitelijken levensstandaard. “;
vanzelfsprekend is ook een heel andere organisatie; de financiële gevolgen zullen aanzienlijk zijn; we starten na de bevrijding en wel eerst met de werkloosheidsverzekering, omdat deze geheel ontwricht is; het nieuwe stelsel “kan en mag slechts het product zijn van den wil der natie”; we maken daarbij gebruik van wat de geallieerde landen hebben geleerd en wat zij hebben ervaren.


1943, 6 juli
Nota opgesteld door prof. J.A. Veraart en gezonden aan de minister SoZa met begeleidende brief van 6 juli 1943
dit heeft hij zojuist toegezonden aan de Commissie-Van Rhijn.


1944, 12 februari
Brief van NN [iemand uit de ziekenfondswereld ?] aan een zekere Dirk, niet getekend afschrift
NN vertelt over Van der Does: deze man is zeer eerzuchtig, wil alles veranderen zonder oog voor wat historisch gegroeid is, nu ca. 33 jaar oud; hij wil de afd. Arbeidersverzekering en de ziekenfondsen in één hand brengen en dan directeur-generaal van de sociale verzekering worden; mr. Groeneveld is onlangs gepensioneerd; Van der Does is er nog niet en heeft conflicten; hij wil het land verdelen in 40 districten met per district een fonds; hij maakte schrijver adviseur en de afdeling werd gesplitst in een sociaal-economische o.l.v. mr. Jansen en een afdeling Verstrekkingen o.l.v. Noordhoff, een oude bekende van ons; de brief eindigt met “Ik verlies ondertusschen den moed niet...”


1944, 26 juli
Brief van Ruth E. Stocking, Chief, Planning and Legislative Analysis Section, Division of Health and Disability Studies aan Van Houten, Ned. ambassadeur in Washington, met een verzoek om inlichtingen over het ziekengeld en de ziekenfondsverzekering in Nederland en over de Commissie-Van Rhijn.


1944, 20 september
Brief van mr. H.A. Marx aan het min van Buitenlandse Zaken met een suggestie voor een antwoord; de Commissie-van Rhijn heeft nog geen verslag uitgebracht; het is de bedoeling “- in verband met verschillende noodig gebleken aanvullingen, waarvoor het materiaal alleen in Nederland is te verkrijgen- “ om daarmee te wachten tot na terugkeer in Nederland.


datum onbekend [1944-1945]
Brief van R. Bunder aan Marx, ministerie van Sociale Zaken, met toezending van een “rehabilitatieverslag” dat hij heeft gezonden aan Van Rhijn, voorzitter van de gelijknamige commissie; het verslag is wellicht interessant voor het ministerie; het verslag is zeer vertrouwelijk, want het eindrapport van zijn commissie moet nog uitkomen en Van Rhijn wil op hetzelfde onderwerp promoveren [volgens het Biografisch Woordenboek van Nederland is hij in 1918 in Groningen en in 1920 nog eens in Utrecht op stellingen gepromoveerd; wel schreef hij in 1946 een boek over geleide economie; de brief heeft het over “een onvoltooid proefschrift”].


1944, 11 december
nota door NN (een ambtenaar?) aan NN (vermoedelijk Van den Tempel) over de te nemen maatregelen in bevrijd gebied.
o.a. Sociale Coördinatiecommissie, loon- en prijsstop, ontslagverbod, uitvoering oude sociale verzekeringen, arbeidsplicht, instelling Tijdelijke Commissie Contact Bedrijfsleven


1944, 27 oktober
Rapport Sociale Voorzieningen aangeboden aan min SoZa door het Studiegenootschap voor  Nederlandsche Belangen (Kaapstad, groep II)


1945, 10 januari
Nota “Historische ontwikkeling van het ziekenfondswezen” opgesteld door H.A. van Duijn, wonend in Voorburg, maar tijdelijk in Bergen op Zoom en geschreven te Brussel.
conclusie: het Ziekenfondsenbesluit kan niet in zijn huidige vorm gehandhaafd blijven, er moet een betere regeling komen die een permanente verzorging aan de arbeider biedt


Documenten verzameld en opgezonden door de Nederlandse diplomatieke dienst aan het ministerie van Sociale Zaken


1943, 17 maart
Brief van W. van Boetzelaer (gezant in de Ver. Staten ?) aan de minister van Buitenlandse Zaken en door Buitenlandse Zaken doorgezonden aan Sociale Zaken bij brief van 21 april 1943.
Opgezonden worden:
de National Resources Development Report for 1943, Part I. Post-War Plan and Program (part II is nog in druk) en Security, work and relief policies, een verslag van het “Committee on long-range work and relief policies”van de NR Planning Board;
zij zonden reeds eerder in januari, februari en april 1942 publicaties toe die aansluiten op de nu gezonden rapporten; de twee eerste rapporten zijn op bevel van de president onverwacht ingediend bij het Congres; er volgde een golf van negatieve kritiek in het Congres : “dream plans for a dream world” ; het is nog maar de vraag of deze plannen zullen worden behandeld;
dit is een verschil met het Beveridge Plan dat in het Engelse parlement is behandeld; het Amerikaanse plan is afkomstig van New Deal mensen die steeds minder gehoor vinden;
later zendt Buitenlandse Zaken aan Sociale Zaken nog meer materiaal o.a. in mei 1943 het Part 2;  enkele andere documenten kwamen in enkelvoud aan en werden aan Van Rhijn gegeven


1943, 12 juni
Brief van Van Boetzelaer aan de minister van Buitenlandse Zaken met tekst van het wetsontwerp van senator Wagner die al meer sociale maatregelen op zijn naam heeft staan.
dit voorstel gaat ver; sterke uitbreidiing van de sociale verzekeringen; alle belangrijke risico’s zoals ouderdom, ziekte, ongevallen en werkloosheid worden nu gedekt; de twee grote vakcentrales AFL en CIO zijn voor; bij Beveridge draagt de schatkist de helft bij, bij Wagner betalen werkgevers en werknemers ieder de helft; in het Amerikaanse plan zijn premies en uitkeringen gerelateerd aan het verdiende loon, bij Beveridge gelden gelijke minimumbedragen voor iedereen.


1943, 30 september
brief van de consul in Nieuw Zeeland met een overzicht van de sociale zekerheid in dat land, doorgezonden naar Sociale Zaken per brief van 9 november 1943


1944, 10 maart
Brief van Buitenlandse Zaken aan het ministerie van Sociale Zaken over sociale verzekeringen in Mexico.
een nieuwe wet dreigt bij de uitvoering uit te lopen op een volslagen fiasco


1944, 16 mei
Brief van mr. M. de Groot aan mevr. mr. N.C. Clegg Bruinwold Riedel [secretaris van de Commissie-Van Rhijn] met een document van de Commission Belge pour l’etude des problemes d’apres-guerre.
het betreft het address van de President van de Chamber of Commerce of the United States bij de opening van de ILO conferentie in Washington januari 1944.


Archief van de Commissie-Van Rhijn


1943, 5 maart
Brief van minister Van den Tempel aan minister-president Gerbrandy.
deze brief ook in het archief van de Ministerraad inv. nr. 418
Van den Tempelverwijst naar onderhoud van woensdag j.l.; doet nu schriftelijk voorstel; aandacht voor onderwerp is groeiende: ILO 1941 en Beveridge; er moet een commissie komen die de zaak voorbereidt zodat men in Nederland na de bevrijding meteen aan de slag kan; alle betrokkenen moeten op de hoogte gesteld worden van wat er in de geallieerde landen is gebeurd; hij stelt de volgende opdrachtformulering voor:
een oriënterend overzicht samen te stellen, zooveel mogelijk begeleid van conclusies, betreffende de grondslagen en hoofdtrekken van de sociale verzekering in Nederland en omtrent de richtlijnen voor de toekomstige ontwikkeling dezer verzekering en de daarmede verband houdende sociale voorzieningen, inbegrepen de genees- en heelkundige zorg; een en ander met inachtneming van de tegenwoordige inzichten omtrent de noodzakelijkheid van het vergrooten van de zekerheid van bestaan en met verwerking van de gegevens omtrent de jongste ontwikkeling van het vraagstuk in de geallieerde landen, in het bijzonder in Groot-Brittannië. “
samenstelling commissie: enkele vooraanstaande personen op sociaal gebied,  vertegenwoordigers van vier departementen nl. Sociale Zaken, Financiën, Handel, Nijverheid en Scheepvaart, en Binnenlandse Zaken en personen die de werkgevers en werknemers vertegenwoordigen;
de commissie moet voortdurend contact houden met de minister van Sociale Zaken; hij stelt voor deze brief te agenderen voor de Ministerraad.


1943, 11 maart
Brief van minister Van den Tempel aan zijn collega’s van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, Financiën en Binnenlandse Zaken met het verzoek iemand beschikbaar te stellen voor de commissie; zo ook uitnodiging aan M. Sluyser (17 maart), J.H.Oldenbroek (19 maart) en J.A. Veraart (11 maart)

+
mr. H.A. Keuls accepteert (Netherlands Shipping & Trading Committee)
dr. J.L. Polak (Unilever House) accepteert per brief van 16 maart
Phs. van Ommeren per brief van 18 maart
B. Springer zit erin namens Handel, Nijverheid en Scheepvaart
Kist namens Binnenlandse Zaken
N.A. de Gaay Fortman namens Financiën
dr. J.A.F. van den Belt namens Sociale Zaken.

1943, 31 maart
Veraart hij kan niet aanwezig zijn op de eerste vergadering maar mag, na overleg met van Rhijn, op de tweede vergadering een algemene beschouwing houden; later blijkt dat hij er toch bij kan zijn


1943, 7 april
Installatie en eerste vergadering


1943, 8 april
NN zendt aan Van Rhijn een afschrift van het hoofdartikel in het Nationale Dagblad van 9 maart 1943 getiteld “Sociale verzekering voor kleine zelfstandigen”


1943, 11 mei
NN zendt een nota aan de commissieleden over de vraag ‘verzekering of steun’ ; hij pleit voor verzekering; Van Rhijn  spreekt hierover met Van den Tempel donderdag na 26 mei 1943


1944, 29 maart
Brief van Veraart aan Tempel met ontslag


1944, 26 juli
Brief van Ruth E. Stocking, Chief, Planning and Legislative Analysis Section, Division of Health and Disability Studies aan Van Houten, Ned. ambassadeur in Washington, met een verzoek om inlichtingen over het ziekengeld en de ziekenfondsverzekering in Nederland en over de Commissie-Van Rhijn; heeft deze al een rapport uitgebracht ?


1944, 17 augustus
Vacatures Veraart en De Gaay Fortmann
Van Rhijn benaderde tevergeefs mr. H. van Haastert; hij stelt Ridder de van der Schuren voor, algemeen adviseur van de Kunstzijdefabriek te Liverpool en majoor van het MG; Van Haastert beval hem aan als “een sociaal voelend werkgever”


1944, 19 september
Beschikking van de minister van Sociale Zaken
eervol ontslag aan N.A. de Gaay Fortman, mr. J.G. Kist en prof. dr. J.A. Veraart; benoeming van mr. A.W.E. baron Mackay (namens Financiën) en ir. J.B. Ridder de van der Schueren (vacature Veraart)


datum onbekend [herfst 1944]
Advies van de Commissie-van Rhijn  op de ontwerp KB’s met maatregelen op sociaal gebied te nemen na terugkeer van de regering in Nederland

inv. nr. 493

Wetsontwerp ziekenverzorging van minister Aalberse, 1919-1926
Het grootste gedeelte van dit dossier bestaat uit stukken over de Commissie-Koolen die door minister Aalberse in 1920 werd ingesteld en die het jaar daarop rapport uitbracht. De samenstelling van de commissie gaf aanleiding tot enig gekrakeel, omdat allerlei partijen er zitting in wensten te hebben. Nadat het rapport gepubliceerd was, richtten diverse belangenorganisaties, waaronder de Landelijke Federatie ter behartiging van het Ziekenfondswezen, zich tot de minister en de Tweede Kamer met andere voorstellen en kritiek. Het dossier bevat  ook aantekeningen van ambtenaren van het ministerie van Arbeid c.q. Arbeid, Handel en Nijverheid. Een exemplaar van dit rapport bevindt zich ook in het archief van de afdeling Volksgezondheid, inv. nr. 854.


De Commissie-Koolen had de volgende samenstelling:
mr. dr. D.A.P.N. Koolen, lid van de Tweede Kamer (RKSP), voorzitter

en de leden
H. Brouwer te Hilversum (Federatie der Diocesane R.K. Volks- en Werkliedenbonden)
E.H. Dik te Amsterdam (Vereniging van den Christelijke Handeldrijvende en Industriële Middenstand in Nederland)
dr. P.H. van Eden te Amsterdam (medisch adviseur van de Rijksverzekeringsbank)
prof. F.C.J. Franssen te St. Michielsgestel (subregent van het Klein Seminarie van het bisdom ‘s-Hertogenbosch)
mr. H.W. Groeneveld te Den Haag (afdeling Arbeidersverzekering van het ministerie van Arbeid)
V. van Itallie te Amsterdam (Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Farmacie)
dr. N.M. Josephus Jitta te Utrecht (Gezondheidsraad)
E. Kupers te Amsterdam (Nederlands Verbond van Vakverenigingen)
dr. B.W. Th. Nuyens te Amsterdam (Amsterdamse Vereniging van Ziekenfondsgeneesheren)
mr. L. Lietaert Peerbolte te Den Haag (afdeling Volksgezondheid van het ministerie van Arbeid)
C.F. Stork te Hengelo (Vereniging van Nederlandse Werkgevers)
A.H. Vossenaar te Heerlen (onbekend)
J.L.C. Wortman te Amsterdam (directeur van het Noodziekenhuis)

later werden daar nog aan toegevoegd:
A.R. Cohen te Amsterdam (Maatschappij Geneeskunst)
H. Brongersma te Amsterdam (Maatschappij Geneeskunst)

secretaris waren:
mej. mr. G.J. Stemberg en mr. H. Dooyeweerd


De aandacht verdienen verder nog:

  • het rapport van de Commissie-Koolen met een wetsontwerp, een memorie van toelichting, overzicht van de in Nederland bestaande ziekenhuizen en een minderheidsnota van E. Kupers waarin hij pleit voor van bovenaf opgelegde concentratie van ziekenfondsen, zodat een landelijk dekkend net ontstaat;
  • lijst van personen en instanties aan wie het rapport moet worden verzonden, 24 maart 1920;
  • twee artikelen van A.C. van Bruggen te Den Haag in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde jaargang 1920 over het wetsontwerp;
  • adres van de Landelijke Federatie ter Behartiging van het Ziekenfondswezen aan de Tweede Kamer over het wetsontwerp en een protest dat de Federatie niet werd toegelaten tot de commissie, juli 1920;
  • adres van de Bond van Rotterdamse Ziekenfondsen over het wetsontwerp, oktober 1920;
  • adres van de Amsterdamse Vereniging van Ziekenfondsgeneesheren aan de Staten-Generaal over het wetsontwerp, februari 1921;
  • adres van de Landelijke Federatie ter behartiging van het Ziekenfondswezen aan de minister van Arbeid over het wetsontwerp, april 1921;
  • brief van de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Farmacie aan de minister van Arbeid, met een rapport van de Trustcommissie, over de vrije apothekerskeuze, april 1921;
  • brief van de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde aan de minister van Arbeid over het wetsontwerp, mei 1921;
  • rapport van een commissie bestaande uit de heren dr. P.H. van Eden, A.R. Cohen, J.J.Th. Doyer en V. van Itallie die op verzoek van de minister uitrekende wat de uitvoering van het wetsontwerp zou gaan kosten, mei 1921;
  • adres van de Landelijke Federatie ter behartiging van het Ziekenfondswezen en het Nederlands Verbond van Ziekenkassen en – fondsen aan de Tweede Kamer over het gewijzigde wetsontwerp (vervallen van het rijkssubsidie), juni 1925;
  • preadvies voor het 30ste Gezondheidscongres te Leeuwarden over het gewijzigde wetsontwerp, afgedrukt in het Tijdschrift voor Sociale Hygiëne, jaargang 27, nr. 5.

inv. nr. 596

Onderzoek naar de wijze waarop de Duitse ziekenkassen de controle uitvoeren, 1929-1930.
De commissie stelde een onderzoek in naar de wijze waarop de Duitse ziekenkassen de controle uitvoerden. In november-december 1929 bezocht zij Hamburg, Belrijn, Leipzig, Euskirchen, Hermülheim, Keulen en Essen. Zij bracht haar rapport uit op 8 januari 1930 en adviseerde daarin de controle van de ziekteverzekering en de medische behandeling van zieken geheel gescheiden te houden en een groot deel van de controle aan leken over te laten.
Het dossier bevat correspondentie en het gedrukte rapport.


inv. 600

Lijst van zieken- en ondersteuningsfondsen, 1908.
In 1908 verkreeg een door het hoofdbestuur van de Ned. Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst ingestelde commissie van het ministerie van Binnenlandse Zaken inzage in de gegevens die dit ministerie bezat over ziekenfondsen. Zij had deze nodig in verband met een rapport over ziekenfondsen dat de commissie in 1908 aan de Maatschappij uitbracht.
Het dossier bestaat uit de aan het ministerie teruggezonden lijst en een brief van 30 mei 1908 van de secretarisrapporteur P.H. van Eden aan de minister, waarin deze opmerkt dat de lijst van Binnenlandse Zaken zeer onvolledig is en waarin hij de verschijning van zijn rapport aankondigt.
De lijst is ingedeeld per provincie en daarbinnen per gemeente. Zij bevat de volgende gegevens:

  • naam gemeente
  • naam van de instelling
  • adres (meestal naam van de secretaris, ook wel die van de voorzitter van het bestuur).


inv. nr. 602

Correspondentie over het Ziekenfondsenbesluit, 1941-1942.
Dossier dat voornamelijk bestaat uit vragen wie er onder dit besluit vallen en dus verplicht verzekerd zijn, zoals arbeidscontractanten, verpleegsters in een ziekenhuis en schippers varend in Duitsland. Voorts nog enkele brieven over werknemers van gemoedsbezwaarde werkgevers.