15. Lijst van termen

 
English | Nederlands
vorige pagina | inhoudsopgave | volgende pagina

15. Lijst van termen

aanvullingsfonds
Vrijwillige verzekering voor verstrekkingen die geen deel uitmaakten van het pakket van de verplichte verzekering. De meeste ziekenfondsen hadden een aanvullingsfonds.

algemeen ziekenfonds
Een ziekenfonds dat voor iedereen, mits hij of zij voldeed aan de wettelijke maatstaven, toegankelijk was. Daarnaast waren er ondernemingsfondsen zoals bij de Nederlandse Spoorwegen waar alleen werknemers zich bij konden of moesten aansluiten.

armendokter
Geneeskundige die in dienst was van een gemeente, kerkbestuur of ziekenfonds en armlastigen van geneeskundige hulp voorzag. In de volksmond vaak ‘busdokter’ genaamd.

bejaardenverzekering
Personen van 65 jaar en ouder konden vanaf 1957, mits hun inkomen onder de inkomensgrens lag, zich aanmelden bij een ziekenfonds. Het pakket was vrijwel gelijk aan dat van de verplichte ziekenfondsverzekering

bovenbouw
Verzekering tegen ziektekosten voor hen die boven de welstandsgrens vielen. Bovenbouwverzekeringen of bovenbouwen waren gelieerd aan een ziekenfonds, maar juridisch daarvan gescheiden.

busdokter
zie: armendokter

directiefonds
Een ziekenfonds met winstoogmerk. Deze term raakte na ca. 1960 buiten gebruik.

doktersfonds
Ziekenfonds dat door een of meer artsen werd bestuurd en beheerd.

geneeskundige armenzorg
De in de Armenwet geregelde geneeskundige zorg die aan armlastigen werd verleend en die doorgaans bestond uit consult, geneesmiddelen, en soms ook uit ziekenhuisopname en visite

loongrens
Veel sociale verzekeringen en vanaf 1941 ook de ziekenfondsen kenden een loongrens. Kostwinners wier inkomen uit arbeid onder deze grens lag, vielen onder de verplichte verzekering.

maatschappij(zieken)fonds
Een door de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der geneeskunst opgericht en beheerd ziekenfonds. De medewerkers waren in het bestuur vertegenwoordigd.

medewerker
Artsen, apothekers, tandartsen en verloskundigen die een contract hadden gesloten met een maatschappijziekenfonds. De medewerkers waren ook vertegenwoordigd in de besturen van deze ziekenfondsen

onderlinge verzekering
Een verzekering zonder winstoogmerk. Werd er toch winst gemaakt dan werd deze verdeeld onder de leden of vertaald in een lagere premie.

variaverzekering
Een verzekering tegen meerdere, uiteenlopende risico’s.

verstrekking
Niet-geldelijke prestatie toegekend op grond van de sociale wetgeving. Bij een ziekenfonds wordt hieronder alle hulp verstaan die een ziekenfonds aan zijn verzekerden verleent. Een bril op kosten van het ziekenfonds is bijvoorbeeld een verstrekking; zo ook een visite van de huisarts. Ziekenfondsen verstrekken in natura, ziektekostenverzekeraars restitueren doorgaans de gemaakte kosten of een deel daarvan.

volksverzekering
Deze term had twee betekenissen:
(1): een in de 19de eeuw populaire verzekering, waarbij tegen een doorgaans lage premie bij overlijden aan de nabestaande(n) een som gelds ineens werd uitbetaald en/of de begrafenis werd verzorgd
(2): na de Tweede Wereldoorlog werd hieronder verstaan een sociale verzekering die gold voor alle Nederlanders

vrije artsenkeuze
Bij een ziekenfonds of ziektekostenverzekeraar met vrije artsenkeuze kon de verzekerde zelf bepalen tot welke arts (huisarts of specialist) hij zich wilde wenden.

vrijwillige ziekenfondsverzekering
Het Ziekenfondsenbesluit van 1941 bood de mogelijkheid aan personen die niet in loondienst waren en wier inkomen onder een zekere grens lag -veelal de welstandsgrens genoemd- om zich vrijwillig te verzekeren bij een erkend ziekenfonds.

welstandsgrens
Zie vrijwillige ziekenfondsverzekering

ziekenbus
Een in de negentiende eeuw veel voorkomende benaming voor een fonds dat onder meer de kosten van medische hulp vergoedde.

ziekenhuisverplegingsfonds
Een fonds dat verzekerde tegen de kosten van opname in een ziekenhuis en de daar verleende medische behandeling en verpleegkundige verzorging.

ziektekostenverzekeraar
Maatschappij, vereniging of coöperatie die een verzekering tegen ziektekosten aanbood. Te onderscheiden in winstbeogende en niet-winstbeogende verzekeraars.