Blogs en ander nieuws over De Witt

 
English | Nederlands

Tijdens het werk aan de brieven van Johan de Witt komen we vaak bijzondere zaken tegen. Dat kunnen noemenswaardige personen zijn, vreemde voorvallen, persoonlijke voorvallen, opvallende materiële zaken, enzovoort. Vooruitlopend op de lancering van de database met de correspondentie van Johan de Witt zullen we hiervan via blogpagina's en tweets regelmatig melding maken. Volg ons daarom ook via Facebook: Johan de Witt NL, Instagram en Twitter: @JohandewittNL.

 

Wie Weet Waar De Witt Was

'Ick sal ligtelijck in de toecomende weecken voor eenige daegen buyten Den Haege wesen ende sulx mogelijcken op vrijdach toecomende niet veel gelegentheyt hebbe omme aen U Ed. te adviseren'.(1)

Fragment van brief aan Nieupoort (17 augustus 1656)
NL-HaNA Staten van Holland, 3.01.04.01; inv. nr. 5793.

Met deze cryptische boodschap sloot Johan de Witt op 18 augustus 1656 zijn wekelijkse brief aan Willem Nieupoort af, die op dat moment de Nederlandse ambassadeur in Engeland was. Nu is het op zich niet bijzonder dat De Witt Den Haag verliet, dat deed hij wel vaker, maar hij liet nooit expliciet weten dat hij niet beschikbaar zou zijn voor staatszaken. Wat het nog raadselachtiger maakt, is dat hij ook niet vermeldde waar hij naar toe ging; zowel tegen Nieupoort als tegen zijn neef Jacobus Focanus repte hij met geen woord over zijn bestemming. Aan deze laatste schreef hij op de 17e alleen dat hij 'daegelijx soo door publijcqe als particuliere affaires soodaenich gedistraheert'(2) werd dat hij niet bij hem op bezoek kon komen.

 

Brief aan Focanus met fragment (17 augustus 1656)
NL-HaNA Raadpensionaris De Witt, 3.01.17; inv. nr 5

Tien dagen lang verstuurde de raadpensionaris, die normaal met de regelmaat van de klok zijn ambassadeurs schreef, in het geheel geen brieven. De ambtelijke correspondentie werd namelijk pas op de 29e van diezelfde maand hervat. Dat stelde ons van het Johan de Witt-team voor een raadsel: Waar was De Witt tussen 19 en 29 augustus 1656?

De zoektocht

Onze zoektocht naar de verblijfplaats van de Witt in deze periode begon bij het uitpluizen van de secundaire literatuur. Tot onze grote verbazing bleek echter dat er daarin niets wordt vermeld over het uitstapje van De Witt. In het werk van De Witts biograaf Herbert Rowen noch in ander werk wordt, in tegenstelling tot overige keren dat De Witt afwezig was (3), geen melding gemaakt over zijn afwezigheid of verblijfplaats.

Maar niet alleen in de secundaire literatuur blijft het stil over een eventuele verblijfplaats van de Witt, ook in 1656 was het niet bij alle correspondenten duidelijk waar hij was. Abraham van den Corput, familie van moederszijde, stuurde in deze periode bijvoorbeeld een aantal brieven aan Johan de Witt in Den Haag, niet wetende dat hij zich daar helemaal niet bevond. Doordat wij in het Johan de Witt-project focussen op de correspondentie van en naar De Witt, krijgen we wellicht meer zicht op dit soort niet eerder ontdekte feiten. Na lang zoeken vonden wij de cruciale aanwijzing in een brief van Johans commies, Jacob van den Bosch, die in deze periode een brief schreef met de volgende adressering: 'Mijn Heere mr. Johan de Witt, Raadtpensionaris van Hollandt ende Westvrieslandt jegens ... ten huize van Heer Johan Deutz, woonende op den Kaysersgraght tot Amsterdam'. Johan zat in deze periode dus bij Johan Deutz, zijn zwager in Amsterdam!

Particuliere missiven 3.01.17
(wordt geherinventariseerd, nog niet raadpleegbaar)

Jean Deutz (1618-1673) komt uit een oorspronkelijk Duitse adellijke familie, die zich vanaf 1612 in Amsterdam vestigt. De vader van Deutz is koopman en handelt onder andere in Oost-Indische waren, na zijn dood neemt Deutz het bedrijf over en breidt hij het uit. Het bedrijf floreert, en Deutz begint als bankier te handelen in obligaties en staatsleningen (4). In 1654 trouwt hij met Geertruid Bicker. Een van de gasten op de bruiloft is Johan de Witt, die Deutz waarschijnlijk in de jaren daarvoor heeft leren kennen in Amsterdam. De Witt trouwt een jaar later met de zus van Geertruid, Wendela. Tussen De Witt en Deutz ontwikkelt zich al snel een goede vriendschap. De zwagers schrijven vaak met elkaar en bezoeken elkaar in Amsterdam en Den Haag. Beide heren hebben dezelfde interesse in wiskunde, en investeren gezamenlijk in staatsobligaties en leningen. Ook gaan de gezinnen af en toe gezamenlijk op reis, enkele weken voor de 'verdwijning' van de Witt verbleven beide echtparen in Brussel en Antwerpen.(5)

Het is niet geheel duidelijk waarom Johan half augustus naar Amsterdam reist en hoe lang hij daar verbleef om zijn 'publieke en particuliere' zaken af te ronden. Er zijn veel mogelijkheden voor de 'publieke saken', het ging immers om de machtigste man van de Republiek die naar de machtigste stad van de Republiek ging. Over de mogelijke persoonlijke zaken die De Witt naar Amsterdam trokken valt iets meer te zeggen, want, hoewel hij door het uitgebreide netwerk van de familie van Wendela hier ook legio opties had, was de moeder van Wendela, Agneta de Graeff van Polsbroek, eerder dat jaar overleden. Het is goed mogelijk dat de twee zwagers de erfenis gingen afwikkelen en dat dit een van de zaken is die De Witt bezighield in Amsterdam.

Jean Deutz, anonymous

De informatie over de verblijfplaats van de Witt in deze periode is niet alleen belangrijk om een beter beeld te krijgen van de verblijfplaats van Johan de Witt, maar ook om te laten zien hoe er met tijdelijke fysieke verplaatsingen omgegaan werd in een tijdsperiode waarin post een cruciale vorm van communicatie was. Daarbij laat het zien hoe waardevol het ontsluiten van de correspondentie van Johan de Witt is. Zonder de catalogisering en de digitalisering van deze enorme collectie van missiven en minuten was dit raadsel nooit opgelost.

 

Eline Buitenhuis en Matthijs Ultee, 19 november 2017

 

Noten

  • (1) NL-HaNA Staten van Holland, 3.01.04.01; inv. nr. 5793.
  • (2) NL-HaNA Johan de Witt, 3.01.17; inv. nr. 5.
  • (3) Rowen, H.H., John de Witt, Grand pensionary of Holland, 1625-1672 (Princeton 1978), 107.
  • (4) Zandvliet, K. De 250 rijksten van de Gouden Eeuw (Amsterdam 2006) 51-52, 198.
  • (5) Panhuysen, L., De ware vrijheid. De levens van Johan en Cornelis de Witt (Amsterdam 2009) 181, 259-261, 271.