De wording van een staat: Het binnenlandse beleid van de Republiek
De Unie van 1579 was in essentie een nauwere samenwerking van de opstandige gewesten in hun strijd tegen Spanje. De deelnemende gewesten behielden grotendeels hun provinciale onafhankelijkheid en hieven zelfstandig belastingen. Toch konden ook de besluiten uit het zeventiende-eeuwse Den Haag al nationale reikwijdte hebben zoals blijkt uit de onderstaande kernbegrippen belastingen, economisch beleid, infrastructuur en rechtspraak.
Belastingen:
Behalve de konvooi- en licentgelden (in- en uitvoerrechten) werden er in de Republiek geen nationale belastingen geheven. Heffingen werden door de gewestelijke Staten geïnd waarna iedere provincie een percentage van de begroting (quote) in de Uniekas moest storten. Hoeveel dat jaarlijks was bepaalde de Raad van State. Dit regeringscollege diende daartoe jaarlijks een petitie in, waarmee de gewesten puntsgewijs al of niet konden instemmen (consenteren). In de staat van oorlog werd gedetailleerd aangegeven hoe krijgsvolk en oorlogslasten over de provincies waren verdeeld.
Economisch beleid:
Het binnenlands beleid van de Staten-Generaal strekte zich uit over alle sectoren van het economische leven, zoals de landbouw, visserij, nijverheid, scheepvaart en de handel. Met de publicatie van verordeningen (plakkaten) en eventuele aanvullingen (ampliaties) daarop (zie het Groot Placaet-boeck) werd het economische beleid bekendgemaakt aan eenieder die het aanging.
Lees verder: Van alle markten thuis
Infrastructuur:
Een staat kan niet functioneren zonder een redelijke infrastructuur die transport en communicatie mogelijk maakt. Juist in de roerige opbouwfase van de Republiek waarin de bevolking sterk groeide was de uitbreiding en verbetering van de infrastructuur een voorwaarde, niet alleen met het oog op de bestaansmogelijkheden van haar inwoners (denk aan transport van levensmiddelen en handelsgoederen over land en water), maar ook vanuit militair-strategische overwegingen (verplaatsingen troepen en artillerie, bevoorrading, communicatie).
Lees verder: Vroegmodern watermanagement
Rechtspraak:
Officieel was de rechtspraak voorbehouden aan de lokale rechtsinstellingen, terwijl men voor hoger beroep bij de gewestelijke hoven en in laatste instantie bij de Hoge Raad moest aankloppen. Soms werden de Staten-Generaal echter gevraagd als rechter op te treden, bijvoorbeeld in zaken van beroep (appèl). Meestal wezen zij dan een bevoegd college zoals het Hof van Holland aan als gedelegeerde rechtbank. Bij geschillen tussen of binnen de provincies traden de heren Staten soms op als scheidsrechter, zoals bij de hoogoplopende ruzies tussen de stad Groningen en de Ommelanden.
Inhoud
- Geweld, gewin en geweten (Introductie)
- De wording van een staat
- Economisch beleid: Van alle markten thuis
- Infrastructuur: Vroegmodern watermanagement
- De wording van een mogendheid
- Defensie te water: De lekke kustblokkade van Vlaanderen
- Internationale betrekkingen: Slaven uit de Republiek
- Cultuur en maatschappij
- Intellectueel eigendom: Haagse bescherming van de inventieve burger
- Onderwijs: Leren en geloven