08 - 01 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De RvS zal om advies worden gevraagd over een uit naam van
drost en gedeputeerden van Drenthe
ingeleverde remonstrantie. Zij vragen een aanwijzing over de
uitvoering van de door de vijand vernieuwde sauvegarde. Die heeft
namelijk als ongebruikelijke clausule aangebracht de eis dat de
officieren van de
Spaanse koning
gerespecteerd en
erkend dienen te worden.
2
De
Rotterdamse Admiraliteit
zal om advies worden gevraagd inzake het rekest van
Cornelis Luijten Groen, pachter van een kwart van de konvooien en licenten,
betreffende de sluiswachter van
Delfshaven. Deze zou
opgedragen moeten worden geen met goederen geladen
schepen en schuiten te laten passeren zonder eerst hun paspoorten en
goederen te hebben gecontroleerd.
3
Op een ander rekest van dezelfde
Groen wordt geen besluit genomen. Hierin verzoekt hij om
autorisatie op
Cornelis Morings van der
Aa
teneinde
de boeken van alle kantoren van
Zeeland te kunnen
visiteren en overige stappen te nemen tot profijt van de pachters en
het land.
4
Met Z.Exc. en de RvS is beraad geweest over de
brief van graaf
Hendrik van den Bergh inzake de
neutraliteit van
Goch.
Z.Exc. wordt gemachtigd met de graaf een periode van tien tot
twaalf maanden af te spreken waarbinnen HHM de approbatie van
de
keurvorst zullen bewerkstelligen.
5
In een brief d.d. Parijs 17 dec. 1625 bericht
Lodewijk XIII dat hij
Bochart Meuillier
hierheen zendt
om musketten, forketten en bandeliers en ook corseletten en pieken te
kopen ter bewapening van vijfduizend man met de verzekering dat HHM
de
koop en het transport van de wapens zullen toestaan.
HHM gaan akkoord op de voet van de praktijk bij vorige gelegenheden.
6
Sommelsdijck en
Languerack schrijven
d.d. Parijs 20 en
26 dec. 1625 over de tegenwoordige toestand aldaar en over de
reacties
op hun onderhandelingen.
Z.Exc.en de
RvS
adviseren
ter vergadering, maar er valt geen definitief besluit.
7
Haultain bericht d.d. 8 dec. 1625 dat hij de brief van HHM d.d. 20
okt. 1625 pas 6 december heeft ontvangen. Zo gauw hij zijn afscheid
kan nemen zal hij zich naar het vaderland begeven.