10/03/1628, 13

 
English | Nederlands

131 Josephe Pallache, agent van de koning van Marokko, compareert en proponeert vier punten.
I Ondanks zijn ouderdom en de gevaren op zee heeft Pallache besloten de reis naar Barbarije [Marokko] te maken, zodat hij HHM en zijn koning kan dienen tegen hun vijanden. Pallache wil weten of hij zijn koning moet aanzetten tot ondersteuning door een lening of door een gift. In het geval van een lening zal zijn koning gul geven, maar bij een gift kan hij ook goed werk doen. Palache hoopt in overeenstemming met zijn diensten door HHM vergoed te worden.
HHM laten Pallache om hulp vragen door de gulheid van zijn koning aan te spreken. Als hij daarin slaagt, zullen zij hem passend belonen.
II Gedurende zijn afwezigheid mag Pallaches zoon David Pallache als een dienaar van zijn koning worden beschouwd. Zo kan zijn zoon in dezelfde kwaliteit als HHM hem in 1620 en 1622 hebben toegestaan de zaken van zijn koning waarnemen. De koning verlengt deze substitutie.
II HHM keuren de substitutie goed.
III Josephe Pallache hoopt dat HHM hem jaarlijks 350 gld. huishuur geven. In mei aanstaande zijn er twee jaren verstreken.
HHM nemen de huishuur evenals het verzochte reisgeld nader in overweging.
IV Pallache vraagt vrijdom van de belasting op consumptie in Amsterdam en enige subsidie voor de reiskosten.
Hierover laten HHM de Staten van Holland beslissen.

1 Deze resolutie is gedrukt in: De Castries, Sources Maroc IV, 218-219.