131
Josephe Pallache, agent van de koning van Marokko, compareert en proponeert
vier punten.
I Ondanks zijn ouderdom en de gevaren op zee heeft Pallache besloten de reis naar
Barbarije
[Marokko] te maken, zodat hij HHM en zijn
koning kan dienen tegen hun vijanden.
Pallache wil weten of hij zijn koning moet aanzetten
tot
ondersteuning door een lening of door een gift. In het geval van
een
lening
zal zijn koning gul geven, maar bij een gift kan hij ook goed werk
doen.
Palache hoopt in overeenstemming met zijn diensten door HHM vergoed
te
worden.
HHM laten Pallache om hulp vragen door de gulheid van zijn koning aan te spreken. Als hij daarin slaagt, zullen zij hem passend belonen.
II Gedurende zijn afwezigheid mag Pallaches zoon
David Pallache als een dienaar van zijn koning worden beschouwd. Zo kan
zijn zoon in
dezelfde kwaliteit als HHM hem in 1620 en 1622 hebben toegestaan de
zaken van zijn koning waarnemen. De koning verlengt deze
substitutie.
II HHM keuren de substitutie goed.
III Josephe Pallache hoopt dat HHM hem jaarlijks 350 gld. huishuur geven. In mei aanstaande zijn er twee jaren verstreken.
HHM nemen de huishuur evenals het verzochte reisgeld nader in overweging.
IV Pallache vraagt vrijdom van de belasting op consumptie in
Amsterdam en enige subsidie voor de reiskosten.
Hierover laten HHM de
Staten van Holland
beslissen.
10/03/1628, 13
1
Deze resolutie is gedrukt in:
De Castries, Sources Maroc IV,
218-219.