10/02/1629

 
English | Nederlands

10 - 02 - 1629

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Ontvangen is een missive van de gezanten van HHM in Engeland d.d. Londen 4 feb. met een kopie van de akte van veiligheid met vermelding van de namen van de gedeputeerden van de VOC .
HHM sturen een afschrift van de kopie naar de Bewindhebbers van de VOC.

2 Orateur Haga schrijft d.d. Constantinopel [Istanbul] 25 nov. 1628. HHM nemen geen besluit.

3 Na het rapport van de thesaurier gelezen te hebben en gelet op de documenten die equipagemeester Blauhulck overgeleverd heeft, kunnen HHM niet ingaan op de remonstrantie van de gedeputeerden van de Admiraliteit in het Noorderkwartier d.d. 8 februari. Dit verzoek had betrekking op de achterstallige schuld van 6.222 gld. die de weduwe van admiraal Kerckhoven nog had bij de kapiteins die tussen 1618 en 1620 de Signoria van Venetië gediend hebben.

4 HHM schrijven op verzoek van de Rotterdamse koopman Hillebrant Pietersz. en andere reders van het schip Sint Pieter met als schipper Michiel t'Kint, dat geladen met hout in het Goereese Gat ligt, aan de Admiraliteit te Rotterdam dat zij het schip moet laten gaan, onder borgstelling dat het niet naar Spanje of een haven onder Spaans bestuur vaart. De borg moet binnen vier maanden gezuiverd worden.

5 De Amsterdamse koopman Aelbert Schuijt schrijft dat in 1627 een kapitein in dienst van de republiek Venetië zijn schip Sint Pieter, dat op weg was naar Amsterdam, op zee heeft aangevallen en naar een Venetiaanse haven gebracht heeft. Ondanks het feit dat de lading vrijgesteld van tollen was, eisen de plaatselijke officieren de betaling van de tollen en rechten die zij gewoon zijn te ontvangen op de uitgaande goederen. De suppliant vraagt ambassadeur Oosterwyck te schrijven het nodige te doen om het schip vrij te laten vertrekken naar de Republiek, aangezien de goederen tegen diens wil in naar Venetië gebracht zijn.
HHM staan het verzoek toe.

6 HHM kennen Michiel Poppe, bode tussen Amsterdam en Keulen, de verzochte vergoeding van 147 gld. 5 st. toe voor het briefport tussen 's- Gravenhage en Amsterdam, en vandaar op Keulen en andere Duitse steden en vice versa dat hij tussen 4 jan. 1628 en 1 jan. 1629 betaald heeft. HHM zullen ordonnantie verlenen.

7 Jan Paulo Dorcho, koopman te Antwerpen, verzoekt HHM hem sauvegarde te verlenen zonder tijdsbeperking om met zijn familie voortaan ook op zijn bezittingen in Edegem te gaan wonen, zonder echter zijn verblijf in Antwerpen op te geven, en verder dezelfde rechten te mogen genieten als de andere inwoners van dat dorp.
HHM vragen advies aan de RvS.

8 Een beslissing op het verzoek van orateur Haga om diens recht om de consul in Aleppo te mogen vervangen, te behouden, is uitgesteld tot maandag 12 februari.

9 Overste Dumeni verzoekt in een memorie om een afschrift van de resoluties te krijgen die HHM of de RvS genomen hebben aangaande de uitbetaling van de soldij aan het garnizoen van Glückstadt en wat het garnizoen vanouds hebben moet.
HHM zijn van oordeel dat Dumeni zich tevreden moet stellen met de resolutie d.d. 5 feb. die hem door de RvS ter hand is gesteld.

10 Nieustadt en Eck, beiden gecommitteerden van de Admiraliteit te Rotterdam , compareren en verklaren HHM dat zij gevolg willen geven aan de opdracht om de Kleine Visserij op de Maas aan de twee resterende konvooischepen te helpen, maar dat zij helaas geen geld hebben om die schepen uit te rusten. Zij vragen HHM dan ook de Admiraliteit snel daarin bij te springen met enige financiële hulp.
HHM vragen de gecommitteerden een staat over te leveren van wat de Admiraliteit al heeft gekregen in mindering van haar quote in het tweede miljoen gld. om daarna over de vraag te kunnen beslissen.

11 Resident Aissma compareert en deelt HHM mee dat hij klaar is om via Bremen naar Hamburg te reizen om daar zijn commissie d.d. 25 jan. uit te voeren.
Aissma mag vertrekken. HHM raden hem aan voor zijn vertrek nog met Z.Exc. te gaan spreken.

12 Clant stelt namens de Staten van Groningen voor het gewest een plaats in de Admiraliteit in Zeeland te geven om zo beter toezicht te kunnen uitoefenen op de twee schepen en een half jacht waartoe zij bijdragen. Indien dat niet gebeurt, maken de Staten ernstig bezwaar tegen het aannemen van de voorliggende repartitie van de oude schulden van de Admiraliteiten, overeenkomstig de verklaring d.d. 27 jan.
Hij vraagt tevens of de som van 93.236 gld. 2 st. 8 p.1, die Groningen moet bijdragen in de schulden van de Admiraliteit te Rotterdam niet overgezet kan worden op de Admiraliteit te Amsterdam , waarna de schulden van de Rotterdamse Admiraliteit aan een ander gewest zouden toegewezen worden.
HHM staan het eerste verzoek toe, op voorwaarde dat de Staten van Groningen het traktement van de gedeputeerde bij de Admiraliteit op zich nemen. De heren van Zeeland stellen evenwel dat zij hier zonder ruggespraak met de Staten van Zeeland niet mee akkoord kunnen gaan. Het tweede verzoek wordt zonder meer toegekend.

13 President Eysinga stelt voor dat HHM adviseren over met welke middelen en op welke voet eventuele fouten in de repartitie van de oude lopende schulden van de Admiraliteiten verbeterd kunnen worden. Een beslissing hierover wordt uitgesteld.

14 Z.Exc. laat door president Eysinga weten dat het hoog tijd is de provincies aan te schrijven de vijftig nieuw gelichte compagnieën zo snel mogelijk op een getalsterkte van tweehonderd in plaats van de huidige honderd terug te brengen, wil men de komende zomer defensief of offensief goed voorbereid zijn. Tevens moet de kapiteins van de betreffende compagnieën bevolen worden die voltallig te maken.
HHM volgen Eysinga in zijn voorstel. Er wordt evenwel beslist de kapiteins geen loopgeld te geven voor de nieuwe soldaten, maar 5 st. voor het onderhoud van de soldaten. De betaling daarvan begint vanaf het moment dat de aan te nemen soldaten voor de monstercommissarissen, of bij ontstentenis van dien, voor de magistraat verschenen zullen zijn.

1 In de resolutie van 27 jan. wordt een bedrag van 93.266 gld. 2 st. 8 p. genoemd.