09/03/1629, 6

 
English | Nederlands

6 Jacob Claesz. Ketel, officier van de pachters van een kwart van de konvooien en licenten te Amsterdam heeft het land enige tijd geleden een grote dienst bewezen door ontrouw en malversaties van verschillende cherchers aan het licht te brengen. Acht zijn er afgezet, vier geschorst. Ook heeft Ketel de opbrengst van de konvooien en licenten bevorderd. Voor dit alles is hem slechts 600 gld. toegekend. Daarom verzoekt hij HHM hem te benoemen tot chercher. Als tegenprestatie wil hij HHM twee nieuwe inkomstenbronnen bekendmaken.
Ketel ontvangt een voorschrijven aan de Admiraliteit te Amsterdam voor een benoeming tot chercher in een vacant ambt. Brunincx en Schaffer worden gecommitteerd met de suppliant te spreken en HHM te rapporteren over de twee nieuwe middelen. Daarna zullen HHM hierover beslissen.