14
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 26 maart op het rekest dat op 9 maart door
Grijse, hoogbaljuw van het Vrije van Sluis, bij HHM is ingediend.
De hoogbaljuw vraagt HHM te verklaren dat zij de nieuwe keur die
in 1619 is gemaakt door de aartshertogen als graven van
Vlaanderen
Albrecht en
Isabella niet in acht zullen nemen, maar dat
de inwoners van het
Vrije
van Sluis in deze onderworpen zullen blijven aan de daar
geldende oude keuren
en
gebruiken.
De RvS is van mening dat men op het grondgebied van HHM niet onderworpen is aan de keuren van de aartshertogen, en de oude vrijheden en rechten van Vlaanderen dus gewoon van kracht blijven. Maar de vraag is wel aan wie dergelijke vrijgevallen goederen moeten toevallen: de hoogbaljuw van Het Vrije of aan de officieren van de confiscaties en de annotaties in Vlaanderen. De RvS heeft ook het certificaat bestudeerd dat de hoogbaljuw bij zijn rekest had gevoegd, inhoudend dat enige tijd geleden wijlen
Houthain als hoogbaljuw de erfenis van twee sterfhuizen
ontvangen had. De RvS adviseert HHM de officieren van de
confiscaties
in
Vlaanderen hierover te horen.
HHM committeren
Noortwyck,
Beaumont en
Ploos om
deze zaak verder te resumeren en onderzoeken en er rapport over uit
te
brengen.