13
HHM lezen het rekest van
Govert Govertsz. Boormaecker uit Rotterdam, die een proces voert voor de
Admiraliteit te Rotterdam
tegen
Gerridt Evertsz. Roos en
wijnverlater
Claes
Hermansz. c.s., burgers van Leiden. De suppliant
vraagt HHM de
Admiraliteit te schrijven dat zij bij het vellen van het oordeel
niet
moet letten op de interpretatie van HHM d.d. 22 okt. 1627.
Daarin
werd namelijk gesteld dat de kapiteins die op kaapvaart gaan, voor
wie een borg van 10.000
gld. betaald wordt, vijf jaar lang hun buit
moeten inbrengen bij de Admiraliteit voor wie zij uitgevaren zijn
ten behoeve van het land, in
plaats van bij de reders. Tevens moet de vergadering de
Admiraliteit
erop
wijzen dat zij in deze zaak in alle gelijkheid een rechtmatig
oordeel
moet vellen.
Conform de genoemde resolutie beslissen HHM de Admiraliteit nogmaals aan te schrijven ten principale een vonnis te vellen en haar fiscaal te vermanen dat hij de rechten van het land voor ogen moet houden en verdedigen tegen de genoemde Roos c.s.