01/05/1629

 
English | Nederlands

01 - 05 - 1629

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 De gedeputeerden van de VOC zetten HHM eerst mondeling en naderhand schriftelijk uiteen dat na vijf weken aanzoeken, het inmiddels te laat is om de voorgenomen equipage van schepen ten behoeve van de terugkerende VOC-schepen te realiseren. Grote oorlogsschepen zijn niet makkelijk te krijgen, omdat de meeste al worden ingezet voor de WIC , op de vaart naar Moskovië, Groenland en andere gebieden. Goede zeelieden zijn bovendien heel moeilijk te vinden door de aanmonsteringen van de WIC. Daarom heeft de VOC besloten de equipage van de schepen na te laten, te meer daar de rijkbeladen schepen (die bij een behouden terugkeer zestig tonnen goud waard zijn) reeds begin juni verwacht worden. Naar Oost-Indië is het uitdrukkelijke bevel gestuurd rond deze tijd terug te keren, net als vorig jaar, toen vijf grote en rijkbeladen schepen van generaal Carpentier op 2 juni aankwamen. Aangezien de tien schepen van commandeur Lam zeilklaar in de haven liggen, vragen de supplianten voorschrijven aan de luitenant-admiraal van Holland om twee of drie schepen in Het Kanaal tot aan Land's End te laten kruisen. Deze schepen moeten uitkijken naar de komst van de Oost-Indische vloot en deze bij haar aankomst begeleiden.
HHM stellen deze propositie ter hand aan de luitenant-admiraal en de aanwezige gedeputeerden van de Admiraliteiten en vragen hun advies.

2 HHM verlenen Guilliamo Bartelotti, Elias Trip en Joost Willemsz. Nieukercken, kooplieden te Amsterdam, voorschrijven aan de koning van Zweden en aan het stadsbestuur van Danzig [Gdansk] om 150.000 pond salpeter vandaar uit te mogen voeren. Tevens wordt hun voorschrijven verleend aan de koning van Denemarken om deze lading salpeter tegen de gebruikelijke tol door de Sont te laten passeren.

3 Ontvangen is een brief van de gedeputeerden te velde d.d. Nijmegen 28 april met bericht over de opmars van het leger.
Er wordt geen resolutie genomen.

4 De vergadering verleent op verzoek van Sixtus van Amama, afgezant van de graaf van Oost-Friesland, voorschrijven voor de graaf aan het stadsbestuur van Emden om hem als heer te erkennen. De ridderschap heeft dat enige tijd geleden al gedaan.

5 Nicolaes Budier c.s. verzoeken om de teruggave van een schip waarop Jochim Focks van Hamburg schipper was. Het met zout beladen schip was op de terugweg van Cadiz door commandeur Quast op de rede van Sint-Jan bij Calais in beslag genomen en te Enkhuizen opgebracht.
HHM wachten op een bericht van de Admiraliteit in het Noorderkwartier .

6 De weduwe van kolonel Utenhove verzoekt om een traktement in verband met de goede diensten van wijlen haar echtgenoot. Indien HHM daartegen bezwaar hebben, vraagt ze om een redelijke eenmalige toeslag, zonder HHM verder nog lastig te zullen vallen.
HHM zullen er de retroacta op nazien.

7 Weduwe Witske Scheltinga verzoekt HHM de commandant te Coevorden, Cryn de Blau, te machtigen om de schuld van haar debiteurs in Münsterland en Osnabrück met harde hand te innen.
HHM vragen de RvS om advies.

8 Dominicus van Hottinga biedt levenslang zijn diensten aan als polygraaf. Hij vraagt geen vergoeding, maar wel om een akte expectatief voor de eerstvolgende vacante functie van commies of een ander ambt waarvoor hij geschikt is.
HHM laten een beslissing in deze aan de RvS.

9 Catharina van Camphuisen uit Doesburg schrijft dat zij een geschil heeft met de magistraat van Coesfeld, vanwege het zonder reden doden van haar moeder. De suppliante vraagt om een afschrift van het antwoord dat agent Van der Veecke namens Coesfeld op haar vertoog aan de RvS heeft gegeven.
HHM stellen dit rekest ter hand aan de RvS, met het verzoek de stukken van de suppliante te onderzoeken en daarop te adviseren en wel zo dat HHM verder verschoond blijven van verzoeken van de suppliante.

10 Secretaris Huigens meldt ter vergadering dat de RvS het appointement van HHM d.d. 27 april gezien heeft. Daarin werd bepaald dat de tweede zoon van wijlen Aernout van Alten zijn vader opvolgt als bode van de Generaliteit. De secretaris wijst HHM op de jonge leeftijd van die zoon. Bovendien had iemand anders al een akte expectatief gekregen om Van Alten op te volgen als bode, nadat hij al twee keer was gepasseerd.
De vergadering blijft desondanks bij haar beslissing.

11 Ter vergadering herhalen de gedeputeerden van de Grote Visserij het verzoek om zes oorlogsschepen dat zij op 18 april aan HHM gedaan hebben voor het konvooi van hun schepen, en de excuses die het College ter Admiraliteit aanvoerde voor het feit dat slechts drie van de zes schepen beschikbaar zijn.
HHM committeren de raden en gedeputeerden van de Visserij tot aankoop van drie geschikte oorlogsschepen om ingezet te worden op de Noordzee. De betaling zal in twee termijnen gebeuren, te weten de ene helft contant en de andere een jaar na aankoop. Voorwaarde is dat de Grote Visserij zich borg stelt voor de tweede betaling, ter geruststelling van de verkopers.
De gedeputeerden van Holland stemmen toe de eerste helft van het geld voor te schieten in mindering op hun quote. De RvS wordt verzocht een petitie uit te schrijven aan de provincies voor de aankoopsom van de drie schepen.

12 De voormalige ontvanger-generaal deelt mee dat de RvS in 1626 een petitie van 600.000 gld. gedaan heeft voor de uitrusting van de vloot van luitenant-admiraal Willem van Nassau, met de bedoeling deze vloot bij die van Engeland te voegen. Er zijn echter slechts decharges uitgegaan voor 200.000 gld., vandaar dat de voormalige ontvanger-generaal voorstelt om ook op het resterende bedrag decharges te laten uitgaan, omdat het genoemde bedrag al valt onder de tekorten van de provincies in het subsidie te water.
Een beslissing wordt uitgesteld.