25/05/1629, 11

 
English | Nederlands

11 HHM lezen het rekest van Remmert van Deutecum, burger van Grave, waarin hij schrijft dat hij op 18 mei, zoals voorgeschreven in de plakkaten, in Grave enkele levensmiddelen verlicent heeft waarop hij een paspoort heeft gekregen. Hij heeft deze levensmiddelen in de schuit van wijlen Heynen Sybertsz. geladen en is daarmee de Maas opgevaren naar Venlo. De dag erop heeft commandant Moulert de schuit laten terughalen uit kracht van een schrijven van HHM d.d. 14 mei, waarin de sluiting van de licenten op levensmiddelen werd afgekondigd op de Maas en de Schelde stroomopwaarts, naar Sas van Gent en naar alle plaatsen in Brabant tussen beide genoemde rivieren, met ingang van 17 mei. Daarvan is op het kantoor te Grave alsmede door commandant Mulert pas op 19 mei kennis genomen. Om deze reden verzoekt de suppliant om teruggave van schip en goederen en om van het verleende paspoort gebruik te mogen maken.
HHM schrijven de commandant dat hij het schip en de goederen moet vrijgeven en tevens de suppliant zijn paspoort moet laten gebruiken. Van nu af aan moet hij wel alle levensmiddelen die naar de vijand worden vervoerd - met uitzondering van de wijnen die op last worden vervoerd - aanhouden en doen aanhouden.