11
HHM lezen het rekest van
Remmert van Deutecum, burger van Grave, waarin hij schrijft dat hij op 18 mei,
zoals voorgeschreven in de plakkaten, in
Grave
enkele levensmiddelen verlicent heeft waarop hij een paspoort heeft
gekregen.
Hij
heeft
deze levensmiddelen in de schuit van wijlen
Heynen
Sybertsz. geladen en is daarmee de
Maas
opgevaren naar
Venlo. De dag erop heeft
commandant
Moulert de schuit laten
terughalen uit kracht van
een
schrijven van HHM d.d. 14 mei, waarin de sluiting van de licenten
op levensmiddelen werd afgekondigd op de Maas en de
Schelde stroomopwaarts, naar
Sas van
Gent en
naar alle
plaatsen in
Brabant tussen beide genoemde
rivieren,
met ingang van 17 mei. Daarvan is op het kantoor te Grave alsmede
door commandant
Mulert pas op 19 mei kennis genomen. Om
deze
reden verzoekt de suppliant om teruggave van schip en
goederen en om van het verleende paspoort gebruik te mogen
maken.
HHM schrijven de commandant dat hij het schip en de goederen moet vrijgeven en tevens de suppliant zijn paspoort moet laten gebruiken. Van nu af aan moet hij wel alle levensmiddelen die naar de vijand worden vervoerd - met uitzondering van de wijnen die op last worden vervoerd - aanhouden en doen aanhouden.