02/02/1630

 
English | Nederlands

02 - 02 - 1630

Presentielijst:

Resoluties:

1 Ontvangen is een brief met berichten van de gedeputeerden van HHM te 's- Hertogenbosch d.d. aldaar 30 januari.
Er wordt geen resolutie genomen.

2 De predikant, ouderlingen en pleitbezorgers van de gereformeerde kerk te Brienen verzoeken om een vergoeding voor enkele kampen land, afgegraven om een schansje te maken op de krib voor het oude spui.
Dit wordt ter beslissing gelaten aan de RvS.

3 Aan HHM is door Jacob Lieff een boekje opgedragen. Deze opdracht wordt niet geaccepteerd. Het boekje wordt niet opnieuw uitgegeven.
De suppliant wordt desondanks 6 gld. toegekend, uit te betalen door kamerbewaarder Herdersum.

4 Tot de afrekening over het eerste jaar met de voormalige pachters van een vierde part van de konvooien en licenten zijn Lochteren, Noortwyck, Vosbergen, Tienhoven, Veltdriel , Marienburch en Schaffer benoemd. Zij zullen daarover rapporteren.

5 Huibert Otten, schipper op een samoreus en burger te Vianen, verzoekt om een vergoeding voor zijn schip dat tijdens zijn dienst voor het land op een krib in de Rijn is verongelukt.
Alvorens hierop te beschikken zal informatie en advies van de Admiraliteit te Rotterdam worden ingewonnen.

6 Op verzoek van George Kouttes zal bij de benoeming van de suppliant op 19 dec. 1629 worden geapostilleerd dat hij het traktement als luitenant-kolonel zal krijgen bovenop zijn gage als sergeant-majoor. Dit zal gelden vanaf het moment dat het regiment van kolonel Bacleuch is geformeerd, totdat de suppliant tot luitenant-kolonel wordt bevorderd en een ander in zijn plaats als sergeant-majoor wordt aangesteld. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de suppliant beide functies heeft bekleed en dat niemand het traktement van het luitenant-kolonelschap heeft genoten.

7 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 29 jan. over de brief aan HHM d.d. 8 jan. van de stadhouder en raden van Palts-Neuburg. Zij klagen over het optreden van het krijgsvolk onder gezag van overste Gent. Dat was met name gericht tegen het ambt Angermund, vanwaar in een keer 24 personen en 29 paarden in gevangenschap zouden zijn weggevoerd.
Conform het advies besluiten HHM de overste op te dragen zich te richten naar de regeling die hij van HHM heeft ontvangen en ook te reageren op de klachten. Ondertussen moet hij op zijn minst de aangehouden personen en paarden op borgtocht vrijlaten en schrijven op welke gronden ze zijn gearresteerd.

8 Jacob van Nispe, generaal van de munt, heeft bij HHM zijn declaratie ingediend van wedden, vacatiën en voorschotten, gemaakt ten behoeve van HHM in de periode 16 sept. 1628 tot 16 maart 1630. Opgevoerd zijn de vacatiën tot 16 maart 1630, de onkosten tot 31 jan. 1630 en de wedden sinds 31 dec. 1628 tot 16 maart 1630. Nispe verzoekt deze declaratie naar oude gewoonte aan thesaurier-generaal Van Goch ter hand te stellen.
HHM stellen deze declaratie conform de resolutie van 16 sept. 1628 en naar oude gewoonte, voor onderzoek, rapport en advies ter hand aan Van Goch.

9 Ontvangen is het schriftelijke antwoord van de Generaliteitsrekenkamer d.d. 's-Gravenhage 30 jan. op de apostille van HHM van 29 jan., met daarnaast een staat van de traktementen van de controleurs van de konvooien en licenten op de verschillende Admiraliteitskantoren.
Controleur op het kantoor te Wezel Barent Tapkens zal jaarlijks 500 gld. traktement ontvangen, gelijk aan het bedrag dat de controleur te Arnhem krijgt. De Admiraliteit waaronder het kantoor valt wordt gelast het traktement jaarlijks uit te betalen. Hiervan zal hem een passende akte worden verstrekt. Verder ontvangt Tapkens in verband met zijn extraordinaris diensten voor het land eenmalig 500 gld., waarvan ordonnantie zal worden gedepêcheerd.

10 HHM resumeren het antwoord dat conform de resolutie van HHM van 31 jan. is gegeven op de propositie die ambassadeur Vane op 12 jan. in de vergadering van HHM heeft ingediend.
HHM zullen alvorens het antwoord kenbaar te maken, dit meedelen aan Z.Exc.

11 Francois Amestoij verzoekt als gemachtigde van Nicolaes van der Borcht om het ontslag uit arrest van het schip dat wordt genoemd in de casuspositie.
HHM stellen eerst een onderzoek hiernaar in.

12 Een besluit op het verzoek van Hans Bouwens, goudsmid, om rente te ontvangen over het geld dat hij lange tijd had uitstaan in verband met geleverde gouden ketens, is opgeschort.

13 Ontvanger-generaal Doublet is in de vergadering ontboden. Hem is gevraagd of hij mogelijkheid ziet om 60.000 gld. te lenen ter betaling van kolonel Haijes. Hij heeft daarop ontkennend geantwoord.

14 De gedeputeerden van Holland hebben gisteren in de Gecommitteerde Raden de resoluties van HHM meegedeeld die zowel voor als na het Bestand zijn genomen over de betaling aan de verschillende stadhouders met betrekking tot de door hen gemaakte buitengewone kosten te velde. Zij achten het verzoek onderbouwd en vinden dat graaf Ernst daarom royaal dient te worden beloond, maar ze oordelen daartoe niet te mogen overgaan alvorens hun principalen op de hoogte te hebben gesteld.

15 Het verzoek van de weduwe van Jacob de Wintveger en Daniel Heindricksz., schipper, wordt ondersteund door een aanbeveling van Nobel.
De supplianten ontvangen een voorschrijven aan Joachimi om al het mogelijke te doen de supplianten hun vracht uit het jaar 1625 te betalen, verdiend met het overbrengen van de paarden van de graaf van Mansfeld.

16 HHM besluiten om naast Eck iemand van de provincie Friesland in ambassade naar Moskovië te laten gaan. Met dat doel zullen voorbereidingen worden getroffen. De gedeputeerden van Gelderland, Holland en Zeeland verklaren hiermee niet te kunnen instemmen. De gedeputeerden van Holland zeggen te blijven bij hun vorige verklaringen. Indien de ambassade wordt bekleed door Eck en iemand uit Friesland voelen zij zich niet geroepen om kosten voor de ambassade te dragen, noch voor Eck, noch voor de Friese afgevaardigde.

17 Het verzoek van Sir Jacob Asteleij, luitenant-kolonel van het regiment van Morgan, wordt geresumeerd. Hij verzoekt om met ingang van 9 dec. 1627 (de dag van zijn commissie), op de oude voet met 100 gld. per maand te worden beloond. De resolutie van april 1624 aangaande de vermindering van de traktementen van de hoge officieren is namelijk alleen bij hem doorgevoerd, voordat deze bij nadere resolutie in juni 1628 werd bevestigd. Dat blijkt uit een lijst van tien personen die na de genoemde resolutie uit 1624 zijn bevorderd tot sergeant-majoor en luitenant-kolonel en die het oude traktement is toegekend.
HHM zullen de goede diensten die de suppliant 32 jaar lang voor het land heeft verricht belonen met 100 gld. ten 32 dagen, ingaande 9 dec. 1627. Deze toezegging schept geen precedent voor anderen. HHM verklaren voorts dat de resolutie die in juni is genomen onverminderd van kracht blijft. Zij verzoeken de RvS de genoemde resolutie ten aanzien van iedereen in acht te nemen, met de suppliant als enige uitzondering.