01/02/1630

 
English | Nederlands

01 - 02 - 1630

Presentielijst:

Resoluties:

1 Gehoord wordt het rapport van Eysinga over hetgene ambassadeur De Beaugy aan Z.Exc. heeft meegedeeld.
HHM committeren Noortwyck en Eysinga om De Beaugy te antwoorden dat indien de Franse koning met de koning van Spanje in Nederland aan de zijde van Artois en Henegouwen breekt, de Staten-Generaal de landen van de koning van Spanje krachtig zullen aanvallen. HHM zullen ondertussen met geduld de last afwachten die Z.M. aan De Beaugy zal sturen met betrekking tot de vernieuwing van de alliantie.

2 Carel van den Campe, drossaard van het graafschap Megen, verzoekt toestemming om op het veer dat hij heeft op de Maas te Megen, weer vuur te mogen voeren.
Het advies van de RvS wordt ingewonnen.

3 HHM lezen het verzoek van Jan Ritfort van Winterswijk, dat wordt ondersteund door een voorschrijven van de gedeputeerden van het graafschap Zutphen en verschillende bewijsstukken.
HHM kennen de suppliant 300 gld. toe ter beloning van zijn goede diensten bij de verovering van de stad Wezel.
Er wordt ordonnantie gedepêcheerd.

4 HHM zullen naar aanleiding van het verzoek van markies de Rouillac om betaling van zijn achterstallen, ontvanger-generaal Doublet daarvan een staat laten opmaken. Daarin moet zijn uitgedrukt welke provincies een schuld hebben en wat ieder van hen al betaald heeft.

5 Ontvangen is een brief met berichten van resident Aissma d.d. Hamburg 9 jan. 1629 o.s.
Er wordt geen resolutie genomen.

6 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 29 jan. over het op 26 jan. aan HHM gepresenteerde verzoek van Govart Nolden.
HHM kennen de suppliant conform het advies 400 gld. toe ter beloning van zijn goede diensten bij de verovering van de stad Wezel.

7 HHM verlenen Coenraedt Nel op zijn verzoek een voorschrijven aan de keurvorst van Keulen, opdat Nel en zijn kinderen ongehinderd aan hun geld kunnen komen. Op dat geld heeft namelijk de geestelijkheid in de stiften Corvey en Paderborn de hand weten te leggen, omdat de suppliant eerst Christiaen van Brunswijck en daarna de koning van Denemarken heeft gediend.

8 Hans Boer verzoekt om betaling voor het onderhoud van het fort boven Rees.
HHM verzoeken de RvS de suppliant uit de eerst beschikbare middelen te betalen.

9 Ter betaling van de declaratie van de reis- en teerkosten bedragende 674 gld. en 5 st., gemaakt door Veltdriel op zijn reis naar Friesland op last van Z.Exc. en de gedeputeerden te velde in verband met zaken van groot belang, wordt ordonnantie gedepêcheerd.

10 Ter betaling van de declaratie van reis- en verblijfskosten à 228 gld. 8 st., gemaakt door Eysinga op zijn reis naar Friesland conform de resolutie van HHM d.d. 3 sept. 1629, wordt ordonnantie gedepêcheerd.

11 Hertog Wilhelm van Brunswijk-Lüneburg d.d. Harburg 18 dec. 1629 verzoekt HHM per brief de voorraad wijn voor zijn hofhouding vrij door dit land te laten passeren.
HHM staan de hertog de doorvoer van twaalf tolvoeder toe, volgens de lijst van vrijwijnen. Alle officieren van de konvooien en licenten krijgen last zich hiernaar te richten.

12 HHM resumeren de resolutie van 26 jan., genomen naar aanleiding van het rekest van de religieuzen van de vrouwenkloosters in 's- Hertogenbosch betreffende het vertrek van de paters of geestelijke vaders van deze kloosters als gevolg van de capitulatie.
HHM besluiten dat de paters een half jaar in de stad en kloosters zullen mogen verblijven, indien ze zich onthouden van het vieren van de mis en ze zich houden aan de plakkaten van deze landen wat betreft het pauselijke bijgeloof. De gedeputeerden van Gelderland, Zeeland en Groningen verklaren hiermee niet te kunnen instemmen. Ze willen dat daarvan notie wordt genomen en aantekening wordt gemaakt.

13 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 19 dec. 1629 over het verzoek van Roeloff van Braeckel, wachtmeester van de redoutes aan de Diefdijk.
Conform het advies bedanken HHM de suppliant voor zijn diensten als wachtmeester en ze ontheffen hem van dit ambt. Door de reductie van 's- Hertogenbosch is dit ambt niet langer nodig. Het land wordt zo ontlast van het traktement.

14 Johan Wolphert van Brederode heeft in de vergadering de eed afgelegd als gouverneur van 's- Hertogenbosch en de aldaar gelegen forten.

15 Secretaris Huijgens verschijnt ter vergadering. Hij heeft HHM bekendgemaakt dat Z.Exc. graag zou weten hoe het staat met de verschaffing van 130.000 gld. waarin is toegestemd voor de versterking van Büderich en Ruhrort.
HHM antwoorden de secretaris dat het geld deze of de volgende week aan de ontvanger-generaal ter hand zal worden gesteld. De RvS wordt verzocht beide fortificaties te ontwerpen en alles tot besteding van het geld voor te bereiden.

16 Door de gedeputeerden van Friesland wordt nogmaals verzocht om iemand aan de ambassade naar Moskovië toe te mogen voegen. Ze delen mee de helft van het geld op te zullen brengen dat nodig is voor de ambassade, mits ze dit bedrag mogen korten op hun ordinaris en extraordinaris consenten.
Er wordt geen besluit genomen.

17 HHM lezen de remonstrantie die is ingediend door Jan Loos, voormalige ouderling van de stad Schleiden namens verschillende verdreven en gevluchte burgers en ingezetenen uit Gulik [Jülich], Limburg, Aken [Aachen] en andere plaatsen. Hierin wordt ten eerste aangevoerd dat diverse personen van bijzondere handwerken en ambachten zich in 's- Hertogenbosch willen vestigen, zoals al eerder 57 personen uit de genoemde landen. Voorts wordt verzocht Marsilius Rotarius, verdreven predikant uit Gulik, te beroepen tot uitoefening van zijn ambt in de te 's-Hertogenbosch op te richten Hoogduitse kerk. Ten tweede wordt verzocht het wolweversambt alsmede andere gilden te 's-Hertogenbosch open te stellen voor alle personen van buiten die aldaar komen wonen. Zij zouden vrije inkomsten uit hun gildenambt en het burgerschap moeten krijgen. Ten derde zouden zij vrijgesteld moeten worden van tollen en licenten voor de meubels die zij daarheen transporteren.
HHM besluiten op het eerste punt dat te 's-Hertogenbosch een Hoogduitse kerk zal worden opgericht. Tot de bediening daarvan zal Marsilius Rotarius worden benoemd. Op het tweede punt wordt besloten dat het wolweversambt alsmede alle andere gilden te 's-Hertogenbosch zullen openstaan voor de komende drie jaren. Alle beoefenaars van handwerken en ambachten die zich in 's-Hertogenbosch vestigen zullen de vrije inkomsten van de gilden en het burgerschap genieten. HHM verzoeken de hoogschout en de magistraat van 's-Hertogenbosch te bevorderen dat de wensen van HHM zonder enige vertraging worden nagevolgd. Op het derde punt besluiten HHM dat de meubels van de personen die zich in de stad vestigen, vrij van konvooi en licent zullen zijn. Zij dragen de officieren en de pachters van dit recht op zich hiernaar te richten.

18 HHM verlenen een paspoort aan Jan Theuft, koopman te Parijs, die met de koning van Frankrijk is overeengekomen hem verschillende wapens te leveren. Theuft mag uit deze landen twaalfduizend musketten met hun bandelieren, furketten, achthonderd blanke harnassen en tweehonderdduizend pond lonten uitvoeren, tegen betaling van de rechten.

19 Vrouwe Helena van Brederode, barones douairière van Putlitz, laat in een rekest weten dat ze de 8.000 rijksdaalder niet betaald krijgt die haar door de graaf zu Schwarzenberg zijn beloofd. De betaling ervan wordt door ontvanger-generaal Onckel voortdurend uitgesteld. Zij verzoekt HHM ontvanger Onckel te gelasten het geld prompt te betalen of een andere voorziening te treffen.
De ontvanger zal worden geschreven de suppliante zonder dralen te betalen uit de eerst beschikbare middelen.

20 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 28 jan. over het verzoek van de weduwe van luitenant-kolonel Sir Eduard Vere. Zij wijst op de lange en trouwe staat van dienst van Vere, die in de strijd tegen de vijand om het leven is gekomen. Zij vraagt om een goede beloning.
HHM zullen de RvS adviseren over de hoogte van de beloning.

21 Luitenant-kolonel Couttes vraagt HHM in de apostille op zijn verzoek van 19 dec. 1629 de woorden "en dat bovenop het traktement als sergeant-majoor" toe te voegen.
Er wordt geen resolutie genomen.

22 HHM resumeren het appointement op de brief d.d. 3 jan. van Gerridt van den Berch, ruiter onder de compagnie van de heer van Brederode. Hierin verzoekt hij om een traktement waarvan hij goed zou kunnen leven. Dit zou gelden als vergoeding voor de zware kwetsuren die hij heeft opgelopen tijdens het passeren van de vijand van de IJssel op de Veluwe.
HHM stellen de suppliant voor een mortepaye aan bij de compagnie van kapitein Copier van Culenborch, staand op de repartitie van de provincie Utrecht . De kapitein zal schriftelijk worden gelast een soldaat van zijn compagnie af te danken om deze mortepaye op te kunnen brengen.

23 Nagezien en geresumeerd zijn de besluiten van HHM uit de jaren 1604, 1605, 1606, 1607, 1608 en 1628 betreffende de extraordinaris subsidies die zijn gegeven aan de stadhouders, en hetgene aan graaf Ernst van Nassau extraordinaris is toegekend voor en na zijn stadhouderschap. De gedeputeerden van Holland hebben op zich genomen in de Staten van Holland nader aan de orde te stellen wat men aan de graaf in verband met de door hem verleden zomer gemaakte extraordinaris kosten, zal betalen.

24 Jacob Olfertsz. de Jong, generaal over de konvooien en licenten, heeft conform de resolutie van 28 jan. Neck, gecommitteerde raad ter Admiraliteit te Amsterdam , zijn remonstrantie met de geannexeerde vonnissen die door deze Admiraliteit beneden de voet van de plakkaten betreffende de konvooien en licenten van 1627 en 1628 zijn gewezen, ter hand gesteld. Neck moet HHM laten weten waarop de vonnissen zijn gefundeerd. Hij heeft echter verklaard daartoe niet te zijn geïnstrueerd.
HHM renoveren hun bevelen aan de Admiraliteiten, hoe in geval van fraude of overtreding met de konvooien en licenten vonnis te wijzen conform de plakkaten, ordonnanties en de daarop gevolgde ampliaties, alsmede de voorwaarden waarop een kwart van het genoemde middel is verpacht.

25 De gedeputeerden van de provincie Holland rapporteren dat ze de Gecommitteerde Raden van het Zuiderkwartier conform de resolutie van HHM hebben gevraagd waarom de wissel van de ambassadeur van 3.000 gld. alsmede de wissel van 800 rijksdaalder [van resident Aissma], beide getrokken op ontvanger Reael, niet worden betaald. Zij lieten weten dat de traktementen van de ambassadeur en de resident niet in de staat van oorlog zijn opgenomen dat zij deze niet schuldig zijn. Deze behoren betaald te worden uit de posten van kostgelden die de andere zes provincies ten laste komen die in de staat van oorlog zijn gerepartieerd, maar waaraan zij sinds het aflopen van het Bestand, niets hebben betaald.
Er wordt geen resolutie genomen.

26 Op het verzoek van kolonel Haijes en zijn kapiteins om hun rekeningen en ordonnanties betaald te krijgen besluiten HHM met de ontvanger te spreken over het lenen van het benodigde geld ter voldoening hiervan. De Gecommitteerde Raden van het Zuiderkwartier wordt verzocht om het krediet van de ontvanger met het particuliere krediet van de provincie Holland te versterken.

27 Rantwyck, Beaumont (in verband met het vertrek van Croock naar Zeeland) en Schaffer rapporteren conform de resolutie van HHM op 23 jan. te hebben getracht overeenstemming te bereiken tussen de reders van de vijf schepen van Hoorn die om zout in maart 1627 uit deze landen naar West-Indië zijn vertrokken, eisers enerzijds, en de aanwezige gecommitteerde bewindhebbers van de WIC namens hun principalen, verweerders anderzijds. De eisers pretenderen schade te hebben geleden in de genoemde schepen op Ilha de Maio door de schepen van de Compagnie. Er is geen akkoord bereikt. Door de gedeputeerden van HHM was het voorstel gedaan om de zaak te onderwerpen aan het oordeel van arbiters, bestaande uit enkele neutrale rechtsgeleerden en kooplieden met kennis van de navigatie en de zoutvaart om de zaak te schikken. Mocht dit niet lukken, dan mag in deze zaak door de genoemde arbiters naar eigen inzicht worden besloten. De bewindhebbers keurden het voorstel niet af, maar lieten weten op dat punt niet te zijn gelast. Zij meenden dat met dit doel door hun principalen aan de tegenwoordig presiderende Kamer Zeeland moest worden geschreven om hierover zo spoedig mogelijk een punt van beschrijving te maken, opdat de gecommitteerden van de verschillende Kamers van de Compagnie tijdens de vergadering van 19 feb. wel last hebben.
HHM besluiten aan de Kamer Zeeland te schrijven hier een punt van beschrijving van te maken.

28 De gedeputeerden van HHM rapporteren voorts zich conform de resolutie van 23 jan. te hebben ingespannen om de aanwezige bewindhebbers van de WIC ter Kamer van het Noorderkwartier tot betaling van de assignatie te bewegen, die door ontvanger-generaal Doublet is verleend aan Willem Dirxsz. c.s., schippers. Dit bedrag mag in mindering worden gebracht op de quote van de genoemde Kamer in de 400.000 pond, die door de WIC met rente zal worden verschaft aan de Generaliteit. De WIC ter Kamer van het Noorderkwartier kan aan het verzoek niet voldoen, omdat aan de Gecommitteerde Raden in het Noorderkwartier meer dan 69.000 gld. als dividend is uitgekeerd. De Gecommitteerde Raden meenden hierop recht te hebben omdat zij hun financiële bijdrage volledig en op tijd hebben verschaft, met de belofte echter dat ingeval deze gang van zaken ongeoorloofd was, zij het ontvangen geld prompt aan de genoemde Kamer zouden restitueren. Uit de gemaakte afrekening met de Generaliteit blijkt inderdaad dat de Gecommitteerde Raden geen recht hadden op het dividend, omdat de Compagnie slechts aanspraak kan maken op de ingetekende kapitalen alsmede de beloofde subsidies van de Generaliteit als geheel en niet van de afzonderlijke provincies. De provincies moeten wanbetaling onderling regelen. De Gecommitteerde Raden blijven wat betreft het terugbetalen van de som in gebreke. De gecommitteerde bewindhebbers verzoeken HHM daarom de Gecommitteerde Raden tot terugbetaling te overreden. Wanneer zij dat geld ontvangen hebben, zijn zij bereid hun quote in de 400.000 pond te voldoen aan degenen die HHM believen.
HHM zullen met dit doel de Gecommitteerden Raden schriftelijk manen.

29 HHM lezen de remonstrantie van de WIC , onder andere inhoudend dat de Admiraliteiten en hun ontvangers hangende de geschillen tussen de WIC en enkele steden van het Noorderkwartier betreffende de zoutvaart het middel van konvooi tot 4 pond per honderd zout van de ingekomen zoutschepen hebben ontvangen en nu uitstellen dit aan de Compagnie terug te betalen. De WIC verzoekt HHM hun ontvangers op te dragen dit prompt te doen. Ten tweede wordt verzocht aan ambassadeur Joachimi te berichten dat hij naast zijn dienst aan het land erop toeziet dat in het vredestraktaat tussen Groot-Brittannië en Spanje niets wordt besloten wat tot nadeel van de Compagnie kan strekken.
HHM besluiten op het eerste punt dat geschreven zal worden aan de Admiraliteitscolleges en hun ontvangers om de WIC het ontvangen konvooigeld te doen toekomen en ook inzicht te geven in de registers die daarvan zijn bijgehouden.
Op het tweede punt zal aan Joachimi worden geschreven een wakker oog te houden op de onderhandeling tussen de beide kronen, opdat er niets ten nadele van deze staat en de Compagnie wordt besloten. Want dat zou ten aanzien van de Compagnie makkelijk kunnen gebeuren bij voortgang van de genoemde onderhandelingen en de voorwaarden die eventueel daarbij door Spanje worden gesteld. Daar zou men misschien niet bij stilstaan.

30 Noortwijck en Schaffer adviseren HHM over de geschillen die zijn ontstaan tussen fiscaal Roelsius en baljuw Roussel van Sluis inzake het regelen en het verbeteren van de strandvonderij in Vlaanderen waartoe zij beiden een commissie van HHM hebben ontvangen. Het advies betreft ook de procedures die door de fiscaal tegen ene Josias Joosten zijn ingesteld, die zich had gemengd in genoemde strandvonderij.
HHM besluiten conform het advies dat de baljuw als rentmeester van de strandvonden van Vlaanderen de strandvonderij zal blijven waarnemen. Daarmee worden alle commissies die eerder aan anderen zijn verleend, ongedaan gemaakt. Roussel mag geen verkopingen doen conform de plakkaten en de order op de strandvonderij dan na voorafgaande aangeplakte bekendmaking. Belangrijke verkopingen moeten geschieden ten overstaan van de fiscaal, die van geringere waarde zullen pas mogen plaatsvinden nadat de fiscaal daar tijdig van op de hoogte is gesteld. Verder moeten alle kwesties en geschillen over de strandvonderij door de rentmeester via fiscaal Roelsius voor de Raad van Vlaanderen worden gebracht. De verantwoording van de opbrengst van de strandvonderij aan de RvS blijft zoals voorheen. Verder wordt besloten dat de baljuw als ontvanger van de contributie van de vijand uit zijn ontvangsten aan de fiscaal 60 gld. moet terugbetalen over onkosten die zijn gemaakt als gevolg van het proces en de gevangenneming van Josias Joosten. HHM vertrouwen erop dat het proces hiermee ten einde is. De som van 60 gld. moet in Roussels rekening van de contributies worden opgenomen.