04/03/1630

 
English | Nederlands

04 - 03 - 1630

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Ontvangen is een brief van de Gecommitteerde Raden in het Noorderkwartier d.d. Hoorn 27 feb. met de redenen waarom zij denken bevoegd te zijn de uitkering die ze hebben ontvangen van de WIC ter Kamer van het Noorderkwartier te mogen behouden. Zij zijn niettemin bereid zich te onderwerpen aan de resolutie die de Staten van Holland hierover zullen nemen.
De gedeputeerden van Holland zal conform de resolutie van HHM d.d. 12 en 22 feb. ter vergadering worden verzocht te bewerkstelligen dat de uitkering wordt gerestitueerd, om de bewindhebbers in de genoemde Kamer daarmee in de gelegenheid te stellen hun quote in de 400.000 pond die door de WIC met rente is beloofd, aan de Generaliteit te voldoen.

2 Ontvangen is een brief van de heer van Oosterwyck d.d. Venetië 15 feb., met enkele bijlagen met berichten. Er wordt geen resolutie genomen.

3 HHM lezen een uittreksel uit het register van de resoluties van de RvS d.d 28 feb. betreffende een propositie van de advocaat-fiscaal van Holland in dat College gedaan over een zeker huis te 's- Hertogenbosch. Dit heeft toebehoord aan de abt en de kloosterlingen van de abdij van Berne, gelegen in het Land van Heusden. De advocaten Sille, Vergoes en Van Sorgen zijn van mening dat het huis als gevolg van de reductie van 's-Hertogenbosch de fiscus van HHM en niet de fiscus van de Staten van Holland moet volgen.
HHM verzoeken de gedeputeerden van Holland kennis te nemen van het advies en hun bezwaren tegen de daarin genoemde middelen kenbaar te maken.

4 Ontvangen is een brief van Jacob Olf de Jong d.d. Enkhuizen 25 feb. met informatie en advies over het op 6 feb. bij HHM ingediende verzoek van koperhandelaars in dit land, om de koperfacturen van Aken [Aachen] te bezwaren met inkomend konvooi. HHM schorten een beslissing op totdat ook van de hierover aangeschreven generaals van de konvooien en licenten bericht is ontvangen.

5 De aanwezige Van der Meyde en Nispe, generaalmeesters van de Munt, stellen HHM ten eerste in kennis van een conceptplakkaat betreffende het voorkomen van velerlei vervalste dukaten, gouden guldens en rijksdaalders uit Duitsland, en Jacobussen en gouden kopstukken uit Engeland. Daarnaast berichten zij over de waardestijging van de goede en sterke gouden speciën van dit land. Ten tweede hebben de generaalmeesters HHM verklaard dat de muntmeester in de provincie Utrecht zich schuldig maakt aan het slaan van schellingen zonder toestemming van de verschillende provincies.
HHM schorten een beslissing op het eerste punt op. Op het tweede punt besluiten HHM twee generaalmeesters te benoemen om een reis te maken naar de provincie Utrecht om de stempels van de schellingen in te nemen. De Staten van Utrecht zal worden geschreven dit te gedogen. Daarnaast zal hun het onrecht worden voorgehouden dat met deze gang van zaken de andere provincies wordt aangedaan, waarvoor verschillende redenen zullen worden aangevoerd.

6 Beaumont verzoekt namens Z.Exc. prompt opdracht te geven tot de verstrekking van een voorschot op de maand soldij, waarin is toegestemd tot onderhoud van de in [ Gulik en Kleef] ingekwartierde troepen van graaf Willem. De maand soldij zou kunnen worden verrekend met de contributies die over de provincies reeds zijn omgeslagen of nog omgeslagen zullen worden. Ten tweede wordt HHM verzocht volkomen consent te willen dragen om de vijftien compagnieën die in het jaar 1628 zijn gelicht en met het afdanken van het krijgsvolk van tweehonderd tot honderd koppen zijn gereduceerd, weer aan te vullen tot het vroegere getal. Men zou dit op 1 april gerealiseerd willen zien. Ten derde wordt HHM gevraagd prompt consent te dragen voor de lichting van waardgelders bij petitie van Z.Exc. en de RvS, voor de tijd van vier herenmaanden.
HHM besluiten op het eerste punt de RvS alsnog te verzoeken om door ontvanger-generaal Doublet al het mogelijke te laten doen om een maand soldij te lenen. Op het tweede punt wordt de gedeputeerden van Holland verzocht de moeite te nemen de Staten van Holland - momenteel in vergadering bijeen - te bewegen in te stemmen met de gevraagde versterking. Op het derde punt wordt besloten de provincies op dit punt van de petitie schriftelijk te manen in allerijl hun consenten af te dragen, aangezien daaraan voor het land veel gelegen is.

7 Willem Brasser, resident van de hertog van Holstein, verzoekt zes dozijn Spaanse stoelen en goudleerbehang ter meubilering van het hof van de vorst te Gottorf vrij van konvooi uit dit land te mogen uitvoeren.
HHM zullen dit belemmeren.

8 Ontvangen is een brief van vice-admiraal Quast d.d. Enkhuizen 25 februari. Hij schrijft dat de Admiraliteit te Rotterdam alsmede de Admiraliteit in het Noorderkwartier hem hebben toegezegd hun oorlogsschepen bestemd voor de kust van Vlaanderen en het kruisen op de Noordzee, op 1 april gereed te hebben. De Admiraliteit te Amsterdam liet hem echter weten de schepen pas te kunnen laten uitvaren als ze over het toegezegde subsidie uit de provincies beschikten.
HHM besluiten de gedeputeerden van de verschillende provincies te vermanen alles in het werk te stellen om de Admiraliteiten de subsidies waarin is toegestemd, ook daadwerkelijk te laten krijgen.

9 De predikanten van 's- Hertogenbosch, wonend op een sauvegarde te Boxtel, verzoeken uit handen van rentmeester Bernaert Olffertsz. alle originele brieven en bescheiden van hun inkomen op het platteland onder contributie te mogen ontvangen. Daarnaast verzoeken zij HHM hun toe te staan de achterstallige cijnzen en renten te 's-Hertogenbosch te vergelden, die zijn verschenen maar onbetaald zijn tot en met 17 nov. 1629, en de huishuren die op Bamisdag [1 okt.] eveneens betaald moeten worden. De supplianten verzoeken HHM hun omwille van de invordering van de achterstallen de brieven voor korte tijd te lenen tegen een bewijs van ontvangst. Zij berusten erin de renten, pachten en de lijfrente op hun klooster en huis, op Bamisdag vervallen, te betalen.
HHM winnen hierover het advies van de RvS in.

10 Jan Michielsz. c.s. uit Amsterdam stellen voor om de haven van Duinkerke te sluiten.
HHM benoemen Nobel en Bruninxs om het voorstel te horen, dit te onderzoeken en hierover te rapporteren.

11 Aan de orde komt het advies van de RvS d.d. 27 feb. over het op 22 feb. door resident Aissema ingediende verzoek om betaling van de 800 rijksdaalder die door hem per wissel op ontvanger Reael te Amsterdam zijn getrokken.
HHM besluiten conform het advies - omdat de gedeputeerden van Holland zeggen hun deel in de post van defroyementen te hebben voldaan - dat ze de genoemde som in mindering mogen brengen op de 100.000 gld. waarom verzocht is ter dekking van onvoorziene zaken. Aangezien deze en meer van dergelijke zaken niet op de staat van oorlog moeten staan zij als een extraordinaris voorvallende zaak worden beschouwd.

12 De hoofdmannen van Groningen en Ommelanden hebben d.d. Groningen 9/19 feb. gereageerd op hetgeen HHM hebben laten appointeren op de op 26 jan. ingediende remonstrantie van de zijlvesten.
HHM besluiten deze brief te laten liggen, totdat door de overscheppers nader wordt aangedrongen op behandeling en zij met het oog daarop om een kopie verzoeken. Die zal hun dan worden verleend.

13 Anthonie Mibasse schrijft in een brief d.d. Calais 27 feb. onder andere dat de vijand vier schepen van de koning en elf particuliere schepen heeft doen uitvaren.
HHM zullen een uittreksel van de brief sturen aan de Admiraliteiten, met de aansporing alles in het werk te stellen om de oorlogsschepen onder hun leiding, bestemd voor de kust van Vlaanderen en om te kruisen op de Noordzee, zo spoedig mogelijk daarheen te laten gaan.

14 Door Bruninxs wordt ter vergadering meegedeeld dat twee gevangenen uit Hoorn en Enkhuizen die gevangen gehouden worden te Palermo, zijn inbegrepen bij de generale uitwisseling van gevangenen te water, vastgesteld op 16 juni 1629.
HHM machtigen Berckel om de heer van Merquette te schrijven de twee gevangenen vrij te laten en om hem tevens te laten weten dat het HHM bevreemd dat de uitwisselng van gevangenen aan vijandelijke zijde niet wordt nagekomen.

15 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 27 feb. over het verzoek van de begijnen van de H. Elisabet ten Bloemencampt te 's- Hertogenbosch. Zij verzoeken ten eerste vrijstelling van imposten, accijnzen en andere gemene middelen die aldaar worden geheven, ten tweede om subsidie uit de aangeslagen geestelijke goederen om hun schulden mee te betalen, hun klooster te repareren en zichzelf daarmee onder andere te kunnen onderhouden en ten derde om toestemming om enkele van hun goederen in de stad te mogen vervreemden.
Het advies van de RvS luidt op geen van de drie punten in te gaan. Op het eerste en tweede niet omdat de vrijstelling van middelen en ook het subsidie uit de geestelijke goederen te grote consequenties zouden hebben. Daarmee zouden deuren worden geopend voor anderen om gelijke verzoeken te doen, tot schade van de middelen, alsmede de geestelijke goederen. Het derde verzoek, vervreemding van hun goederen, zou nadelig zijn voor het land. Wat betreft de schulden die ze zeggen te hebben: onderzocht zou kunnen worden wat voor schulden het zijn. Desnoods zou met hetgeen resteert bij versterf van enkele begijnen het onderhoud kunnen worden afgelost. De begijnen dienen het als een gunst te beschouwen in de kloosters te mogen blijven wonen. Deze zijn groot genoeg zijn en hebben voldoende vertrekken. Zo er enige reparatie nodig is, zouden de heren die daar het eerst komen zelf kunnen kijken of er bomen zijn die zij zouden kunnen vellen, verkopen en het geld dat daaruit voortkomt, voor de reparatie gebruiken.
HHM stellen dit advies 1samen met het verzoek ter hand aan de gedeputeerden van HHM, die het eerst naar 's-Hertogenbosch zullen vertrekken om informatie in te winnen over het verzoek van de supplianten. Zij zullen HHM daarna van nader advies dienen.

16 Vosbergen heeft HHM de inhoud van een brief van de keurvorst van Keulen meegedeeld, gericht aan agent Van der Veken. Deze houdt in dat de keurvorst een expressekoerier naar Brussel heeft gezonden, ter verkrijging van een paspoort voor Vosbergen. Daarop kan deze in alle zekerheid naar de keurvorst vertrekken.
Vosbergen dient zich voor te bereiden en gereed te houden om na ontvangst van het paspoort af te reizen. Er kan nog niet worden beslist over de reisuitrusting van Vosbergen omdat de gedeputeerden van Holland zich daarop nog beraden.

17 HHM verwijzen advocaat-fiscaal Sille inzake het proces over Amboina [Ambon], waarin nog geen uitspraak is gedaan door de gedelegeerde rechters, naar Vane, ambassadeur extraordinaris van de koning van Groot-Brittannië. Aan hem zal hij het verzoek moeten richten de beschuldigende Engelse getuigen in de genoemde zaak te verhoren ten overstaan van de beschuldigde rechters om ze naar bevinden van de gedelegeerde rechters te confronteren met de artikelen en deposities. Hierna zal hij aan HHM rapport moeten uitbrengen over zijn bevindingen.

18 Ontvangen is een brief met berichten van agent Brederode d.d. Bazel 8 februari. Er wordt geen besluit genomen.

19 Dirck van Dusseldorp is op bevel van Beaumont door kamerbewaarder Herdersum betaald met 6 gld. voor een extraordinaris reis in dienst van het land naar Dordrecht.

1 In S.G. 55 ontbreekt een regel, de samenvatting is ontleend aan S.G. 3189.