19/03/1630

 
English | Nederlands

19 - 03 - 1630

Presentielijst:

Resoluties:

1 HHM lezen de remonstrantie van de aanwezige bewindhebbers van de VOC, die gisteren in de vergadering mondeling is gedaan. Daarin wordt HHM ten eerste verzocht enkelen uit hun midden te deputeren ten overstaan van wie gecommitteerden van de Heren Zeventien op zekere dag en plaats - hoe eerder hoe liever - de zaak kunnen afwikkelen die speelt met de gecommitteerden van de Admiraliteiten over het middel van konvooi over de goederen die uit Oost-Indië komen en waar de Admiraliteit aanspraak op maakt. Pas als zij tevreden worden gesteld op dit punt zal de door de Admiraliteit in Zeeland aangespannen rechtszaak tegen de bewindhebbers aldaar worden gestaakt. Ten tweede verzoeken ze HHM om met ingang van 1 mei aanstaande een eskader oorlogsschepen in te zetten om de verwachte retourschepen uit Oost-Indië tegemoet te varen om ze te beschermen en ze veilig, zonder havens aan te doen, naar deze landen te brengen.
HHM besluiten op het eerste punt aan de Admiraliteiten te schrijven, dat hun ontvangers de afrekeningen met de bewindhebbers van de VOC betreffende het middel van konvooi over de ingekomen Oost-Indische goederen en koopmanschappen, binnen een maand moeten opmaken en opsturen aan HHM. Wanneer de rekeningen en liquidaties zijn ontvangen zullen HHM enkele heren uit hun midden deputeren, ten overstaan van wie op zekere dag en plaats de gecommitteerden van de Admiraliteiten met de bewindhebbers de zaak kunnen afwikkelen. Ondertussen wordt de door de Admiraliteit in Zeeland ingestelde rechtszaak tegen de bewindhebbers opgeschort. Op het tweede punt zullen HHM alvorens hierover te besluiten eerst met Z.Exc. overleggen of het niet beter zou zijn om enkele schepen van de kust[bewaking] in te zetten ter bescherming van de Oost-Indische schepen.

2 Ontvangen is een brief d.d. Groningen 26 feb. van de jonkers, hoofdelingen, eigenerfden en volmachten van de Ommelanden tussen de Eems en de Lauwers. Zij verzoeken HHM, alvorens te zijn gehoord, niet te beslissen over het verzoek van de burgemeesters van de stad Groningen betreffende de zijlvesten van Delfzijl.
HHM besluiten dat hierop te zijner tijd dient te worden gelet. Schaffer wordt een kopie van deze brief en het ingevoegd protest toegestaan.

3 Ontvangen is een brief van de RvS, vandaag geschreven in 's-Gravenhage. Hangende het overleg van HHM over het verzoek van Willem van Dam en Peter de Goijer om in appèl ontvangen te worden, hebben deze supplianten de Staten van Utrecht verzocht om voorlopig vrij en ongehinderd in hun provincie te mogen blijven wonen om hun zaken te regelen. De RvS beraadt zich hierover en gaat ervan uit dat HHM de Staten van Utrecht zullen schrijven de publieke autoriteit en met name het gezag van de Generaliteit niet te schaden door het verzoek toe te staan.
HHM besluiten aan de Staten van Utrecht te schrijven dat het vonnis over de supplianten door de RvS als gedelegeerde rechters is gewezen. Met deze delegatie hebben de Staten van Utrecht volledig ingestemd. De Staten wordt verzocht de RvS niet te kleineren en daarmee afbreuk te doen aan de publieke autoriteit.

4 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 18 maart over het op 15 maart door de stad Duisburg bij HHM ingediende rekest. Duisburg beklaagt zich over de op te brengen belastingen in verband met de inwartiering van volk.
Gelet op het advies verklaren HHM dat de zaak van de suppliant hun aan het hart gaat. Indien enigszins mogelijk zal binnenkort over lastenvermindering en bescherming worden besloten.

5 Ontvangen is een brief van de Admiraliteit in het Noorderkwartier d.d. Enkhuizen 14 maart, met een antwoord op de brief van HHM van 6 maart. Het College meent dat vice-admiraal Quast voor het bevel over de kust van Vlaanderen extra traktement bovenop zijn dubbele kapiteinsgage zou moeten krijgen.
HHM besluiten de vice-admiraal bij gelegenheid bekend te maken dat zijn gage gedurende zijn bevel op de kust zal worden verhoogd van 60 naar 90 pond. Dit komt bovenop het profijt dat hij van het schip onder zijn bevel zal trekken. Alvorens hierover te besluiten wachten HHM de schriftelijke adviezen van de andere Admiraliteiten af.

6 Op het verzoek van Judict Bovetis, weduwe van Caesar Bovetis, wordt besloten de RvS haar zoon Jacob Bovetis te laten aanstellen op een soldatensoldij onder de compagnie van Van der Meule.

7 Ontvangen is een brief van Johannes Retzer d.d. Duisburg 1 maart met enkele bijlagen betreffende het ingekwartierde volk.
HHM besluiten deze brief met de bijlagen ter hand te stellen aan de RvS voor onderzoek en advies.

8 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 14 maart over het verzoek om een traktement van de weduwe van kolonel Sir Johan Hacket.
Gelet op het advies besluiten HHM de twee zoons van de suppliante door de RvS te laten benoemen, ieder op een gewoon soldatensoldij onder de compagnie van wijlen hun vader, totdat zij volwassen zijn. Op het verzoek om traktement kan niet worden ingegaan.

9 Ontvangen is een brief van de Admiraliteit te Amsterdam , geschreven d.d. 16 maart, met het antwoord op de brief van HHM d.d. 22 feb. betreffende het verzoek van Cornelis de Stercke om een aanstelling als inner van de konvooien en de licenten te Soest [in Westfalen]. Ten tweede verzoekt de Admiraliteit op de casus positie te besluiten.
HHM besluiten om redenen die in de brief worden uiteengezet dat men op het verzoek van Stercke niet kan ingaan. Zij zullen zo spoedig mogelijk met de casus positie beginnen.

10 HHM lezen het verzoek van Marten van Juchen om te worden benoemd als controleur van ontvanger Johan Retzer in [ Gulik en Kleef] en als commies van de vivres over de ingekwartierde troepen. Als voorwaarde stelt hij in deze gebieden mag terugvorderen wat hij de troepen aan levensmiddelen heeft voorgeschoten.
Dit verzoek wordt de RvS ter hand gesteld. HHM verklaren welwillend te zijn de suppliant het controleurschap te verlenen, mits dit niet ten laste komt van de Generaliteit.

11 De gedeputeerden van Holland wordt verzocht er bij de Staten van Holland op aan te dringen, positief te besluiten over de versterking van de vijftig compagnieën die in het jaar 1628 zijn gelicht op een maand soldij voor de ingekwartierde troepen, alsmede op het aannemen van waardgelders in tijd van nood. De gedeputeerden zeggen dit toe.

12 De ontvanger-generaal verschijnt ter vergadering om de mening van HHM te horen over de verdeling van de 42.000 pond die Z.Exc. op 1 maart is toegekend in verband met de grote kosten die hij verleden jaar te velde heeft gemaakt.
De gedeputeerden van Friesland en Groningen verklaren de 15.000 pond die graaf Ernst Casimir van Nassau is toegekend onder hun provincies en Drenthe te zullen verdelen. Zij verzoeken de andere vijf provincies de onderlinge verdeling van de 42.000 pond overeen te komen.

13 De repliek van ambassadeur Vane d.d. 27 feb., geschreven naar aanleiding van het antwoord dat door HHM op 5 feb. aan de ambassadeur is gegeven, wordt de gedeputeerden van HHM ter hand gesteld. Ook is overlegd over het traktaat van Southampton.
Er zal een dupliek worden opgesteld.

14 Ontvangen is een brief van de Directie van de Levantse Handel d.d. Amsterdam 11 maart, met een antwoord op de brief van HHM d.d. 9 feb. en een nadere verklaring op de rekening van agent Lambertus Verhaer, eerder voor onderzoek overhandigd aan Rantwyck en Vosbergen.
Deze brief zal met de bijbehorende stukken voor nader onderzoek opnieuw ter hand worden gesteld aan Rantwyck en Vosbergen om te overleggen over de instructie van Verhaer. Van alles moet rapport en advies worden uitgebracht.

15 Gehoord wordt het rapport van vice-admiraal Quast. De Admiraliteit te Amsterdam heeft geweigerd de schepen te hunner repartitie te equiperen bij gebrek aan geld.
Er zal nogmaals aan de Admiraliteit worden geschreven om dit College tot equipage aan te sporen.

16 Ontvangen is een brief van de gedelegeerde rechters in de kwestie Amboina [Ambon] d.d. 's-Gravenhage 16 maart, met een antwoord op de brief van HHM van 6 maart. Ze kunnen op de memorie van ambassadeur Vane die op 28 nov. 1629 is overhandigd niet anders adviseren dan zij schriftelijk aan de Staten van Holland op 20 dec. 1629 hebben gedaan. Daarnaar verwijzen zij alsnog.
HHM besluiten andermaal om advies aan de gedelegeerde rechters te schrijven, veronderstellende dat de ambassadeur niet wenst af te wijken van de in de memorie genoemde voorwaarden wat betreft het horen van de Engelse getuigen. Ook laten zij weten dat de beklaagde rechters blijven aandringen op expeditie van justitie.