13/04/1630, 10

 
English | Nederlands

10 In aanwezigheid van Z.Exc. en de RvS resumeren HHM het advies van de RvS d.d. 8 april over het op 5 april bij HHM ingediende verzoek van Johan Bertram van Scheidt alias Wespenningh, om het krijgsvolk uit de landen van de hertog van Palts-Neuburg te evacueren.
HHM verklaren conform het oordeel van Z.Exc. en de RvS hun krijgsvolk te zullen terugtrekken uit de landen van Kleef, Berg, Mark en Ravensberg gelegen aan de oostzijde van de Rijn, maar niet uit Wezel, Emmerik [Emmerich] en Rees. Als voorwaarde stellen zij dat de keizer, de Spaanse koning en de hoofden en leden van de Katholieke Liga uit de steden en plaatsen van deze landen aan dezelfde kant van de Rijn, hun krijgsvolk terugtrekken zonder het daar weer opnieuw in te zetten. Overigens wordt de vijandelijke schans gelegen boven Rijnberk [Rheinberg], eveneens gelegen aan de oostzijde, hierbij niet inbegrepen. De gedeputeerden van Friesland en Groningen verklaren dat men van deze zijde ook de plaats Ruhrort dient uit te sluiten, vanwege het belang en de goede situering ervan. Van deze resolutie zal Vosbergen, in extraordinaris ambassade naar de keurvorst van Keulen, op de hoogte worden gesteld.