10
In aanwezigheid van
Z.Exc. en de
RvS
resumeren HHM
het
advies van de
RvS d.d. 8 april over het
op 5 april
bij
HHM ingediende verzoek van
Johan Bertram
van Scheidt alias
Wespenningh, om het krijgsvolk uit de landen van de
hertog van Palts-Neuburg te
evacueren.
HHM verklaren conform het oordeel van Z.Exc. en de RvS hun krijgsvolk te zullen terugtrekken uit de landen van
Kleef,
Berg,
Mark en
Ravensberg gelegen aan de oostzijde van
de
Rijn, maar niet uit
Wezel,
Emmerik
[Emmerich] en
Rees. Als voorwaarde stellen zij
dat
de
keizer, de
Spaanse
koning en
de hoofden en leden van de Katholieke Liga uit de steden en
plaatsen
van
deze landen aan dezelfde kant van de Rijn, hun krijgsvolk
terugtrekken
zonder het daar weer opnieuw in te zetten. Overigens wordt de
vijandelijke schans gelegen boven
Rijnberk
[Rheinberg],
eveneens gelegen aan de oostzijde, hierbij niet inbegrepen. De
gedeputeerden van
Friesland en
Groningen verklaren dat men van deze
zijde ook de plaats
Ruhrort dient uit te sluiten,
vanwege
het belang en de goede situering ervan. Van deze resolutie zal
Vosbergen, in extraordinaris
ambassade naar de
keurvorst van
Keulen, op de hoogte worden gesteld.