1
Pieter Hoeffyser, ontvanger-generaal van de konvooien en licenten te
Amsterdam, deelt in een rekest mee dat 28 feb. de vervaldag was van
de
lening van 248.000 gld. ten behoeve van de
keurvorst van
Brandenburg. De rente en de renten op de
rente bedragen inclusief makelaardij 165.149 gld. 15 st. Omdat de
kooplieden aandringen, vraagt hij HHM zijn krediet te handhaven
door
voor aflossing te zorgen.
Daar de in het akkoord met
Schwarzenberg d.d. 23
okt. 1624 hiervoor aangewezen contributies van
Gulik
[Jülich]
en de helft van het aandeel van de keurvorst in de domeinen van
Gulik,
Berg en
Ravensberg niet
beschikbaar
zijn, wordt Hoeffyser gemachtigd de betreffende
sommen voor nog eens zes maanden op krediet van het land te
lenen.