11
Rantwyck en andere gedeputeerden van HHM hebben verslag gedaan van de
nadere conferentie met de gezanten van
Maurits van
Hessen [waartoe op 16 mei was besloten].
De gezanten hebben op de vraag wat de landgraaf aan de alliantie zou kunnen bijdragen geantwoord dat de
Palts, hoewel geheel geruïneerd, wel in de alliantie is
opgenomen.
Landgraaf Philips
heeft zonder
tegemoetkoming
Württemberg gerestitueerd aan
hertog Ulrich en landgraaf
Maurits heeft zowel in de oorlog om
Rees en
de
Elzas als in de huidige oorlog zijn uiterste
bijdrage geleverd
en
daarmee de haat van de aanhangers van de paus opgewekt. In de
huidige
omstandigheden zou men niets van hem moeten eisen. In betere doen
zal
hij met macht en middelen zijn animo voor het algemeen belang
tonen.
Hij is bereid zijn restanten van de tocht naar
Rees af te staan of na de restitutie [in
Marburg] het geld in termijnen op te brengen dan
wel
de intraden
van
Oberhessen ter beschikking te stellen van de
alliantie. Ook zouden de tot nu toe vrijgestelde grafelijke en
adellijke onderdanen tot contributie kunnen worden gedwongen.
HHM zijn wel genegen de landgraaf alle hulp en gunst te bewijzen en willen hem in de alliantie opnemen, maar kunnen niet vooruitlopen op de koningen [van
Engeland en
Denemarken]. Het
volgende antwoord
d.d. 's-Gravenhage 25 mei zal aan de gezanten worden
meegegeven.
1De
Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden hebben de
propositie,
namens landgraaf Maurits van Hessen in hun vergadering gedaan
door
diens zoon landgraaf
Philips van Hessen en diens
adjunct
dr.
Herman Wolffen, gehoord en bestudeerd. Ook hebben zij
het
rapport van de bespreking die hun gecommitteerden met deze
gezanten
hadden, gehoord. HHM bedanken de landgraaf voor zijn vriendelijke
wensen en aangeboden correspondentie en beantwoorden die. Zij
hebben
begrepen dat de landgraaf de afgelopen tijd hard en kwalijk is
bejegend. Hij is niet alleen land en volk kwijtgeraakt onder
voorwendsel van jusititie, maar daarenboven is zijn gebied door
de
troepen van de Katholieke Liga opzettelijk verwoest, met het
doel de
landgraaf te verjagen. HHM kunnen dan ook goed begrijpen dat de
landgraaf zich bij deze onderdrukking tot andere machthebbers,
verwanten en vrienden wendt om zich met hun hulp te herstellen
en te
handhaven. De alliantie die de koning van Groot-Brittannië,
die van
Denemarken en HHM onlangs hebben gesloten biedt daartoe een goede
gelegenheid. HHM kunnen de intentie van de landgraaf om tot deze
liga
toe te treden ten behoeve van zowel het algemene
welzijn als
het herstel van zijn eigen positie, alleen maar goedkeuren. Zij
zijn
ook volkomen genegen de voorwaarden die de gezanten hebben
aangevoerd
naar vermogen te bevorderen. Het is de landgraaf evenwel bekend
dat de
koningen de voornaamste rol spelen in de alliantie en hij zal in
zijn
grote wijsheid wel begrijpen dat HHM niet voorbarig kunnen zijn.
HHM
moeten de uitspraken van de Engelse en Deense koning afwachten
en
zullen vervolgens hun besluit, dat eigenlijk neigt naar
ondersteuning
van de landgraaf in alle opzichten, openbaar maken. De gezanten
wordt
verzocht hiervan goed en vertrouwelijk verslag te doen.