12
Op credentie van de
prins van Transsylvanië d.d. Corona 18 april compareert
Matthias Quadt van Wickrode en
Zoppenbroeck. Na
gedane begroeting en heilwens verhaalt hij hoe de prins het
algemeen
welzijn is toegedaan en geneigd is tot de alliantie toe te treden.
Hij
overhandigt de propositie waarin een en ander wordt uiteengezet en
de
prins zijn steun aanbiedt op bepaalde voorwaarden. Ook overhandigt
Quade een brief van de
koning van
Denemarken
d.d. 25
juni met een aanbeveling aan HHM een positief besluit te
nemen. Namens zijn vorst overhandigt Quade eveneens een propositie
waarin de
handhaving van de
keurvorst van
Brandenburg in
de
Gulik
[Jülich]se landen alsmede de
executie van de
contributies
[aldaar] wordt aanbevolen.
In de eerstgenoemde propositie1wordt gesteld dat Bethlen, vanaf het moment dat hij door God tot koninklijke rang werd verheven, de zaak van de onderdrukte christenheid is toegedaan. Van zijn voorouders heeft hij de liefde tot de vrijheid geërfd. In zijn ogen streeft het huis van
Oostenrijk vanuit het Duitse Rijk naar een universele monarchie.
Indien dat erin slaagt
Duitsland te onderwerpen,
neemt het gevaar voor
Frankrijk,
Engeland en
Denemarken sterk toe,
maar vooral de Republiek, gefundeerd op de moed en volharding van
haar
voorouders, dreigt dan ten onder te gaan. Alleen een hecht
verbond
van alle tegenstanders kan de uitbreiding van de
Spaans-Oostenrijkse
macht stuiten. Ook al heeft Bethlen geen alliantie nodig om een
machtig
en gelukkig vorst te zijn, hij wil wel deelnemen aan het verbond
dat
door de gezanten van Engeland en Denemarken in
's-
Gravenhage is tot stand gebracht. Voorwaarde is
wel
dat Frankrijk,
Savoye en Venetië ook toetreden of
in
elk geval de oorlog in
Italië voortzetten. Ook
moet
er een gezantschap naar de
Grote
Heer.
Zijn rijk is oppermachtig, zijn troepen worden weliswaar in
Azië beziggehouden, maar ook in Europa kan hij
een
sterk leger te velde brengen. Alleen de Tartaren leveren al
honderdduizend ruiters. Oostenrijk heeft zijn best gedaan de sultan
voor zich te winnen en zelfs
Spanje,
altijd afkerig om een verbond met ongelovigen aan te gaan, probeert
nu
vrede met hem te sluiten. Als de vijand daarin slaagt zijn de
gevolgen
niet te overzien, vandaar de noodzaak gezanten naar
Constantinopel
[Istanbul] te sturen.
Bethlen wenst ook voor
de
verplaatsing van zijn ruiters naar
Silezië
krachtiger
steun dan aan de troepen van
Mansfeld
en de
hertog van Saksen-Weimar
lijkt
te zijn verstrekt. Als zijn leger naar Silezië vertrekt, heeft
hij
ter bescherming van zijn land drie andere legers nodig. Zijn
middelen
reiken niet zover en daarom vraagt hij subsidie met 40.000
rijksdaalder per maand. De eerste termijnen wil hij wel in
wisselbrieven op
Belgrado en Constantinopel
accepteren. Bethlen verlangt op zijn voorstellen een snel en
ondubbelzinnig besluit omdat hij niet voortdurend een gezant kan
laten
overkomen.
In de tweede propositie2bepleit Bethlen de invordering van de oorlogsbelasting in de Gulikse landen ten behoeve van zijn zwager, de keurvorst van Brandenburg, door te zetten. De
hertog van Palts-Neuburg maakt ten onrechte gebruik van een twee jaar geleden tussen
hem en Georg Wilhelm gesloten akkoord om zich tegen de executie te
verzetten. De keurvorst heeft dit akkoord echter nooit
geratificeerd.
Diens zusters en dochters zouden bij toepassing van het traktaat
van
opvolging zijn uitgesloten.
Na dankzegging voor begroeting en heilwens antwoorden HHM dat de zaak naar behoren zal worden onderzocht door
Rantwijck,
Noortwyck,
Vosbergen,
Rode,
Walta,
Alberts en
Broersema.
21/08/1626, 12
1
De in het Latijn gestelde propositie is geÏnsereerd in S.G. 3185.
2
De in het Duits gestelde propositie is geÏnsereerd in S.G. 3185.