14
De
RvS
verschijnt ter vergadering wegens diverse punten.
I De burgers van
Breda klagen ernstig over de trage teruggave van
door hen tijdens de belegering van de
stad aan compagnieën geleend geld.
HHM schrijven de nalatige provincies
Gelderland
,
Zeeland
en
Friesland
ernstig de supplianten te betalen.
II Het fort van
Steenbergen wordt wegens geldgebrek niet aangelegd.
De heren van
Holland zullen hierover met hun
principalen
spreken, opdat de
20.000
gld. die zij hebben opgebracht voor het uitdiepen van de
IJssel hiertoe wordt aangewend. Vanwege het hoge
water heeft de uitdieping nog geen voortgang gevonden. Tevens
worden de
heren van Zeeland
gemaand hun quote te betalen.
III De ruiters van
Nijmegen hebben twee paarden gehaald die woudgraaf
Goddert van Ewijck op paspoort van
het
Hof
van
Gelderland
naar zijn woonplaats had gebracht.
Aangezien Ewijck dit op een paspoort van het Hof van Gelre heeft gedaan, worden de ruiters door de RvS namens het land in redelijkheid schadeloos gesteld. Het Hof zal worden geschreven geen paspoorten uit te geven of hierover jurisdictie naar zich toe te trekken.
IV De heren van Friesland weigeren de fortificatiewerken in
Coevorden te betalen, die voor contant geld zijn aanbesteed. Zij
beweren dat hun quote opgaat aan de fortificaties te
Delfzijl,
Bourtange en
Bellingwolde en dat de werken in Coevorden betaald
dienen te worden uit de middelen aldaar.
HHM verzoeken die van Friesland een overzicht van hun betalingen aan fortificaties te maken en dit op te sturen. Ondertussen dienen zij de werken te Coevorden te betalen. Er zijn geen redenen de kosten op deze stad - die minder inkomsten heeft dan Delfzijl - af te schuiven.