1
Na lezing hechten HHM hun goedkeuring aan het onderstaande conceptantwoord 1op de propositie die de
ambassadeur van Frankrijk op 3 jan. heeft gedaan.
D'Espesses heeft verschillende bezwaren over zaken van groot publiek belang aan de orde gesteld. Hierover wensen HHM de ambassadeur betere informatie en satisfactie te geven ten dienste en tot tevredenheid van
Z.M. HHM verklaren uiterst beducht te zijn voor
de naderende ondergang van de staat van het christendom
in
het algemeen en van hun Republiek in het bijzonder. De
toestand is
enerzijds wankel door de militaire voorspoed van hun vijanden
en
anderzijds door de ongelukkige misverstanden en groeiende
verwijdering
tussen de kronen van Frankrijk en
Groot-Brittannië, welke dagelijks zeer
schadelijke gevolgen heeft.
HHM
zagen het als hun zorg en plicht dit kwaad onmiddellijk tegen te gaan
voordat het zou verergeren tot de uiterste nood waar de gemeenschappelijke vijanden het willen voeren. Hiertoe zullen HHM hun ambassadeurs zo spoedig mogelijk naar de beide majesteiten zenden. De ambassadeurs zijn volledig geïnstrueerd en krijgen opdracht naar vermogen te bemiddelen. Vóór alles moeten zij een verzoening en hereniging tussen beide majesteiten bewerkstelligen. Hoewel bijkomstigheden hun voornemen dikwijls hebben doorkruist en vertraagd staan HHM nu toch op het punt hun ambassadeurs met de eerste goede wind te laten vertrekken. Zij hopen dat Z.M. hen gunstig zal onthalen en geen geloof hecht aan de ongunstige berichten waarmee men heeft getracht HHM te beletten in hun handelwijze. De ambassadeurs zullen altijd hun plicht vervullen zoals het behoort. Zij zijn niet gewend zich te laten overreden door anderen in zaken die hun gemeenschappelijke belangen raken en waarover zij met Z.M. willen onderhandelen.
Languerack heeft zich in het nieuw gesloten verdrag met Z.M. op enkele
punten niet
exact
naar zijn instructies gedragen, hoewel zijn ambt dit vereist.
Hierdoor is het verdrag strijdig met eerder gesloten verdragen met
andere machthebbers en kunnen HHM zich er niet aan houden. Zij
denken dat
Z.M. hen
niet zal beschuldigen van onbegrip en gebrek aan respect als er
tot betere en uitvoerbare verdragen slechts enkele kleine
aanpassingen
en verzachtingen worden gemaakt. De
eer
van de alliantie met Z.M. gaat hun zozeer ter harte dat zij hun
ambassadeurs uitdrukkelijke opdracht en volmacht hebben
gegeven zich bij de onderhandelingen
te conformeren aan hetgeen Z.M. wenst, voor
zover dat niet in strijd is met eerder gesloten
verdragen.
De ambassadeurs zullen zich met trouw en respect van deze taken kwijten en Z.M. rekenschap geven van alle andere in de propositie gemelde punten en grieven. HHM vragen de ambassadeur hiertoe te bemiddelen en hun oprechte verklaring te ondersteunen met een gunstige getuigenis van hun goede bedoelingen.
Noortwyck en
Ploos zullen deze
repliek
aan de ambassadeur overbrengen.
10/01/1628, 1
1
Het in het Frans gestelde antwoord is geïnsereerd
in
S.G. 3187 en gedrukt in:
Aitzema, S. & O. kwarto II, 566-569/folio I,
750-751.