4
Op advies van de aanwezige
RvS
besluiten HHM op de gisteren ingediende propositie van ambassadeur
D'Espesses een
aan hun
antwoord van 10 jan. gerelateerde reactie
te geven.
De RvS brengt naar voren dat met Z.Exc. besproken moet worden wat er dient te gebeuren als de ambassadeurs van HHM bij hun aankomst in
Frankrijk iets buitengewoons overkomt. Zo zouden de Fransen voordat de
ambassadeurs hun werk mogen voortzetten een verklaring van hen
kunnen
afdwingen dat zij met de opdracht waren gekomen om het verdrag met
Languerack te aanvaarden. Ook
zouden
de Fransen de ambassadeurs in
Parijs audiëntie kunnen weigeren zonder een
dergelijke
verklaring.
Essen,
Van Noortwijck,
Duijck,
Vosbergen,
Ploos,
Walta,
Haersolte of
Ter Cuilen en
Schaffer zijn aangesteld de
kwestie
in het geheim met
Z.Exc. te bespreken. Zij moeten tot een besluit
komen dat
het
meest in het landsbelang zal zijn. De
griffier zal deze
resolutie
depêcheren en aantekenen alsof zij in de volle vergadering is
genomen.