1
HHM lezen het rekest van ontvanger-generaal
Pieter Hoeffyser. Op 29 feb. zou de door hem op bevel van HHM aan de
keurvorst van Brandenburg geleende
248.000 gld. moeten worden
afgelost. Op
dezelfde dag
verloopt de
rente met makelaardijkosten voor een bedrag van
226.962 gld. De
suppliant wordt aangespoord om de belanghebbende kooplieden te
betalen. Hij verzoekt HHM daarom in te
stemmen met de aflossing van de hoofdsom zodat zijn krediet
behoorlijk
behouden blijft.
De contributies van het Land van
Gulik
[Jülich] en de helft van het aandeel van de keurvorst in de gevorderde
en nog te vorderen domeinen van Gulik,
Berg en
Ravensberg (die conform
het op
23
okt. 1624 met de graaf van
Schwarzenberg gesloten akkoord tot aflossing
van het leenbedrag
en de rente bestemd zijn) zijn nog niet
geëxecuteerd.
HHM machtigen Hoeffyser daarom met ingang van 1 maart aanstaande voor een half jaar op dezelfde voorwaarden de 248.000 gld. en de genoemde vervallen rente te blijven lenen.