28 - 02 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM lezen het rekest van ontvanger-generaal
Pieter Hoeffyser. Op 29 feb. zou de door hem op bevel van HHM aan de
keurvorst van Brandenburg geleende
248.000 gld. moeten worden
afgelost. Op
dezelfde dag
verloopt de
rente met makelaardijkosten voor een bedrag van
226.962 gld. De
suppliant wordt aangespoord om de belanghebbende kooplieden te
betalen. Hij verzoekt HHM daarom in te
stemmen met de aflossing van de hoofdsom zodat zijn krediet
behoorlijk
behouden blijft.
De contributies van het Land van
Gulik
[Jülich] en de helft van het aandeel van de keurvorst in de gevorderde
en nog te vorderen domeinen van Gulik,
Berg en
Ravensberg (die conform
het op
23
okt. 1624 met de graaf van
Schwarzenberg gesloten akkoord tot aflossing
van het leenbedrag
en de rente bestemd zijn) zijn nog niet
geëxecuteerd.
HHM machtigen Hoeffyser daarom met ingang van 1 maart aanstaande voor een half jaar op dezelfde voorwaarden de 248.000 gld. en de genoemde vervallen rente te blijven lenen.
2
De
Admiraliteit in Zeeland
schrijft d.d. 17 feb. op verzoek van de kooplieden
van
Zeeland net als in
Holland op de oude voet door te
gaan met het konvooi van goederen naar
Calais,
Boulogne-sur-Mer, de
Somme en
andere
plaatsen in
Frankrijk tot boven de
Seine.
3
De heren van
Holland dienen een memorie in namens de ruiters van
ritmeester
Kerreij. Zij verzoeken
betaling van drie
maanden soldij die zij nog tegoed hebben naast de door de
commissaris
aan hen betaalde maand.
De heren proponeren dat hierop moet worden toegezien aangezien zij de drie maanden aan de ritmeester hebben betaald. Het geld van de vierde maand hebben zij op 11 feb. met een commissaris naar
Nijmegen gezonden die het aan de ruiters heeft betaald.
HHM vinden dit een belangrijke zaak waarop streng moet worden toegezien. De stukken geven zij aan de RvS die hierover uiterlijk morgen moet adviseren.
4
Joost Brasser verzoekt betaling van de wisselbrief van 10.000 rijksdaalder
die hij conform de resolutie van 7 dec. 1627 heeft meegegeven aan
commissaris
Hartman. Op 7 maart
aanstaande komt
immers de betalingstermijn te vervallen.
HHM gelasten ontvanger-generaal
Doublet dit bedrag te
betalen. Zij besluiten nog niet wanneer Brasser de tweede
wisselbrief van
10.000
rijksdaalder moet versturen.
5
HHM lezen een namens orateur
Haga ingediend rekest. In hun resoluties van 8 feb. en 22 feb.
hebben HHM ontvanger-generaal
Doublet
gelast Haga's traktement over 1627 te betalen en dit in
mindering
te brengen op het subsidie aan de
Admiraliteit
te
Amsterdam
. Haga verzoekt Doublet ook de kosten van
assurantie en vracht van dit traktement te laten
betalen ten bedrage van 1.200 gld. Gewoonlijk werd dit door het
College
betaald.
HHM stemmen hiermee in. Wel schrijven zij van tevoren aan het College het geld voor het traktement over te maken. Bij weigering zal de ontvanger de kosten van assurantie en vracht betalen en deze inhouden op het subsidie voor het College.
6
Oosterwijck stuurt d.d. Venetië 12 feb. zijn voorstel tot
stimulering van de betaling van het subsidie.
HHM nemen hierover geen besluit.
7
Palatinus Russiae stuurt d.d. Leuven 8 feb. bewijzen dat hij
bij toeval tussen het konvooi van de vijand is terechtgekomen. Hij
verzoekt
daarom teruggave van zijn bagage - kleren en andere goederen -
conform
de resolutie van 15 sept. 1621.
HHM laten de RvS hierover beslissen.
8
Orateur
Haga schrijft d.d. Constantinopel [Istanbul] 27 dec. 1627
over de afsluiting van onderhandelingen met de
keizer.
Deze brief en een andere van agent
Brederode d.d. Bazel 11 feb. behoeven geen resolutie.