2
Volgens de heren van
Holland laten HHM gewoonlijk jaarlijks de grote visserij door
een konvooi van zeven oorlogsschepen bewaken. Deze zijn
gerepartieerd op de
Admiraliteit te
Rotterdam
maar dat College heeft slechts vijf schepen
beschikbaar en kan de resterende twee niet betalen. De heren van
Holland
verzoeken daarom die van de
Grote
Visserij
te machtigen om ter aanvulling op kosten van
het land voor vijf
maanden twee goede schepen te huren, uit te
rusten en bemannen. Zij zijn bereid het geld voor de huur alleen op
te
brengen indien dit wordt afgetrokken van hun consenten te
water.
Met advies van Z.Exc. en in overleg met de aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteit te Rotterdam laten HHM die van de Grote Visserij de schepen op kosten van het land voor de gestelde periode huren, uitrusten en bemannen. Dan moeten echter wel de regels van het land worden nageleefd en vallen de schepen met hun officieren en matrozen onder beschikking en leiding van de Rotterdamse Admiraliteit. Als de vijf maanden voorbij zijn, moeten de schepen worden afgedankt en de heren van
Holland
de huur hebben betaald. De heren van
Utrecht willen eerst goedkeuring van hun
lastgevers
vragen voordat zij hiermee instemmen.