30/05/1628, 13

 
English | Nederlands

30/05/1628, 13

13 In het bijzijn van Z.Exc. en de afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges wordt de brief van Hillebrant Quast d.d. Den Helder 22 mei voorgelezen. Daarin bericht Quast dat zijn voor het kruisen bestemde eskader geheel is verdeeld omdat Maerten de Groot, raad van de Admiraliteit in het Noorderkwartier, twee oorlogsschepen (een kruiser en een konvooier) op zee heeft gezonden zonder te weten waarheen deze waren gevaren. Daarnaast hebben die van Amsterdam een kruiser (een fluitschip) naar Het Vlie gezonden om te konvooieren naar Skagen. Commissaris Croon heeft Quast op Texel verteld uitdrukkelijk bevel van de Admiraliteit te Amsterdam te hebben de binnengekomen kruisers weer voor het konvooi in te zetten.
De afgevaardigde van het Noorderkwartier zegt van de daden van Maerten de Groot niets af te weten. De door zijn Admiraliteitscollege uitgeruste kruisers zijn op tijd klaar geweest en moesten op de kruisers van de andere Colleges wachten. Er is geen bevel gegeven de schepen af te scheiden.
De afgevaardigde van de Admiraliteit te Amsterdam verklaart niet op de hoogte te zijn van de opdracht die commissaris Croon zegt te hebben. Daarbij voegt hij een op 24 mei ontvangen brief waarin Quast schrijft dat zijn eskader bij de andere was.
Verder verklaren de aanwezige afgevaardigden gezamenlijk dat hun Colleges geen besluiten hebben genomen om de door HHM vastgestelde regeling van de verdediging op zee te wijzigen.
Voorlopig laten HHM de zaak hierbij. Zij vragen commissaris Croon zo spoedig mogelijk hierheen te komen.