18
HHM lezen het rekest van
George Henleij,
Willem Baylie,
John Parker,
Henrick Androes en
Warwick Fones, Engelse kooplieden
en
inwoners
van Londen, en een brief van agent
Carlaton d.d. 's-Gravenhage 10 juni. Zij
berichten dat vijf kamertapijten, vijftig beddetijken, 96
halve stukken Gents lijnwaad, vier pakken linnen, een ton garen,
een
halve baal zijde met vier stukken weerschijnend armozijn, een baal
zijde en andere aan Engelse kooplieden toebehorende goederen in
Duinkerke zijn ingeladen in een Hamburgse
boeier.
Dit schip is op zee door kapitein
Engelbrecht
Pietersz. veroverd en naar
Rotterdam
overgebracht. De supplianten verzoeken daarom de lading voor vrije
goederen te verklaren of tenminste de door
Admiraliteit te
Rotterdam
beraamde verkoop ervan uit te stellen
totdat zij door HHM zijn gehoord.
HHM verwijzen de supplianten naar de Admiraliteit te Rotterdam om daar de gebruikelijke rechtsgang te volgen.