15
Hottinga en
Huninga compareren
namens hun respectievelijke lastgevers
Friesland
en
Groningen
. Conform hun commissie als
afgevaardigden te
Emden moesten zij eerst de
magistraat van deze stad verzoeken de met HHM gesloten
contracten te
willen laten bestaan en toezeggen goede buren en vrienden te
blijven. Ten tweede moesten de afgevaardigden beletten dat de
keizerlijke troepen
over land of over water levensmiddelen of andere goederen zouden
kunnen
invoeren. Het laatstgenoemde streven is mislukt, maar is ook
onmogelijk wanneer de schepen vrij langs en door de
Wadden mogen varen. Daarvandaan worden immers de
keizerlijke
troepen bevoorraad.
Hottinga en Huninga stellen verder voor nader te berichten over alle gebeurtenissen in Emden tijdens hun verblijf aldaar, zo dikwijls en uitgebreid als gewenst is.
HHM bedanken de afgevaardigden voor hun inspanningen en rapport. Ook laten zij de extraordinaris voor de afsluiting van de
Eems afgezonden oorlogsschepen terugroepen en gelasten zij de
commandanten van
Emden en
Leerort het uitvaren en
binnenkomen van goederen in hun plaatsen toe te staan zoals dat
voor de
afsluiting gebruikelijk was.