19
De RvS heeft op 7 okt. mondeling en vandaag schriftelijk de volgende punten aangestipt:
I Namens de
Infanta is een belasting van twee keer 200.000 gld. geheven over
alle
Brabantse dorpen, inclusief het markizaat van
Bergen op Zoom tot
Steenbergen.
De dorpen in het markizaat hebben reeds hun aandeel in dat bedrag
betaald.
II Vóór het Bestand moesten alle dorpen in het kwartier van
Antwerpen fortificatiegeld betalen ten behoeve van de werken van Bergen
op Zoom. De betaling hiervan - jaarlijks ongeveer 23.000 gld. - is
sinds
het aflopen van het Bestand niet opgehaald.
III Kapitein
Frents, commandant te Rees, schrijft d.d. ...1 okt. over zijn verrichtingen bij het sluiten
van de
katholieke kerken in
Rees. Na afloop van de
gestelde
termijn van acht dagen was er in
Wezel geen sprake
van
herstel, eerder van het tegendeel, zodat Frents de kerk te Rees
van
alle katholieke uiterlijkheden heeft laten ontdoen en daarin heeft
laten
preken. Hij vraagt om nader bevel.
IV Mr.
Jan de Bergaigne schrijft conform zijn last 22 boeren te hebben laten ophalen
in ruil voor de door de vijand vanwege hun werkzaamheden aan het
ophogen van een
kadijk
te Steenbergen in
Zandvliet opgehaalde boeren. De
Raad heeft Bergaigne echter geantwoord dat hierover namens de
Infanta al
aan
HHM is geschreven.
V De Raad verzoekt HHM te regelen dat de 300.000 gld. ten behoeve van de achterstallige betaling van 's lands fortificatiewerken wordt opgebracht. Zonder dit geld weet men niet langer raad.
Conform het advies van de RvS besluiten HHM hierop als volgt:
I Als retorsiemaatregel wordt eenzelfde belasting geheven in het kwartier van Antwerpen.
II De Raad zal ontvanger mr. Jan Bergaigne gelasten voorlopig met de dorpen van het kwartier van Antwerpen te onderhandelen over betaling van de vervallen jaren. Hij moet hierbij doen alsof de achterstand door zijn persoonlijke nalatigheid is ontstaan. Bergaigne moet dit voortzetten, doch bij tegenstand van de boeren in het kwartier niet tot executie overgaan voordat - na bericht over deze zaak - nader is besloten.
III Dit punt voegen HHM toe aan de gelijkluidende brief van de
commandant van Emmerik. De Raad moet deze bespreken met Z.Exc. en erover
berichten.
IV Een beslissing hierover wordt overgelaten aan Z.Exc. en de RvS.
De heren van
Holland verklaren voor punt V nog niet gereed te zijn.
12/10/1628, 19
1
De dag
is weggelaten.