09/12/1628, 1

 
English | Nederlands

09/12/1628, 1

1 Ter vergadering compareert Nieustadt, raad ter Admiraliteit te Rotterdam. Hij maakt HHM bekend dat de Staten van Holland hun quote van 58.000 gld. hebben betaald in de 100.000 gld., bestemd voor de betaling van de matrozen dienend op de rivieren. De andere provincies zijn in gebreke gebleven de resterende 42.000 gld. te verschaffen, behalve dan dat Gelderland 8.000 gld. heeft opgebracht, in mindering op de 36.000 gld. die deze provincie schuldig is voor het onderhoud van twee schepen en een jacht op de staat van oorlog te water van 1628 op deze provincie gerepartieerd. Nieustadt verzoekt HHM de betaling van de afzonderlijke bedragen te regelen.
HHM manen de gedeputeerden van de achterstallige provincies genoemde bedragen te betalen en verzoekt ze hun principalen ertoe aan te sporen de grieven van de Admiraliteit weg te nemen. Tegelijk worden de raden in dat College vermaand de solliciteur in Gelderland aan te sporen tot een spoedige invordering van het geld voor de schepen.