1
Ter vergadering compareert agent
Van der Veecken. Uit kracht van zijn geloofsbrieven van de
keurvorst van Keulen d.d. Bonn 16
dec.
heeft hij eerst mondeling en daarna schriftelijk de propositie
1
ingediend
betreffende
de geschillen ontstaan tussen
Maximiliaen, graaf tot Brouchorst,
vrijheer tot Batenburch en de ridderschap en de steden van
Gelderland
. De heerlijkheid
Batenburg wordt gezien als een Gelders mede-lid
en
Gelderland wil Batenburg daarom aan het Duitse
Rijk onttrekken. De vrijheer brengt daartegen
in dat zijn heerlijkheid indirect en direct aan het Duitse Rijk
onderworpen
is.
HHM zullen de Staten van Gelderland schrijven zich vanwege de bewezen diensten van de voorgangers van de graaf niet te bars of extreem op te stellen, teneinde onenigheid met het Rijk te vermijden.
29/12/1628, 1
1
Geïnsereerd in S.G. 3187.