03/02/1629, 6

 
English | Nederlands

03/02/1629, 6

6 Walta deelt mee dat de RvS beslist heeft om de procedures tegen Philippe de la Margerije tijdelijk op te schorten totdat ambassadeur De Beaugij antwoord heeft gekregen van de koning van Frankrijk op de bekentenis van de bovengenoemde gevangene en de daarbij gevoegde missive. De la Margerije wordt ervan beschuldigd dat hij in Frankrijk zou hebben bekendgemaakt dat de graaf van Laval met achttien schepen uit de Republiek was vertrokken om zich bij de Engelse hulpvloot voor La Rochelle te voegen.
De gevangene heeft zelf om afdoening van justitie in zijn zaak verzocht. Walta heeft de secretaris van de ambassadeur bij hem ontboden en hem dit verzoek voorgelegd. Deze heeft verklaard dat de koning geantwoord heeft dat hij uit de hem voorgelegde bekentenis niet kan afleiden dat de beklaagde schuldig zou zijn. De Beaugij heeft bovendien de opdracht gekregen manieren te vinden om te voorkomen dat de beklaagde op de pijnbank terecht zou komen, zoals voorgenomen is.
De RvS vraagt verdere instructies in deze zaak.
HHM geven de RvS de opdracht om in samenspraak met Z.Exc. een gepaste beslissing te nemen, maar zij moeten erop letten dat de Republiek er geen schade door ondervindt.