16/02/1629, 16

 
English | Nederlands

16/02/1629, 16

16 Johannes Retzer, controleur-generaal van de Brandenburgse contributies, meldt in een remonstrantie dat hij op akte en bevel van HHM d.d. 19 dec. 1628 de lopende geestelijke contributies in het vorstendom Kleef bijna volledig heeft geïnd en hij met dat geld de compagnie ruiters van de heer van Soppenbroeck heeft betaald. Hij heeft daarnaast deze compagnie met tachtig man versterkt en geweren en wapens laten maken, in de overtuiging dat deze eenheid op volledige sterkte gebracht zal worden. Het geld dat de heer van Dyden heeft voorgeschoten heeft hij bijna terugbetaald en het resterende bedrag zal spoedig voldaan worden. Daarmee zijn de ontvangsten uit de geestelijke goederen bijna op. Dat betekent dat het komende driekwart jaar daaruit geen geld meer te verwachten valt. Ondertussen gaat ontvanger Onckel door met het innen van de contributies van de geestelijke goederen in de ambten van het Land van Kleef, Ravenstein en andere, zonder dat de compagnie daaruit geld ontvangt, waardoor deze weer in verval zal raken. De suppliant stelt voor daartegen maatregelen te nemen.
HHM zullen de Kleefse stadhouder en raden in Emmerik [Emmerich] schrijven ontvanger Onckel te gelasten de compagnie voortaan te betalen. Indien hij in gebreke blijft, zullen HHM zich genoodzaakt zien controleur-generaal Retzer commissie te geven om de lopende contributies volledig te innen en de restanten daarvan aan te wenden in dienst van de keurvorst van Brandenburg waarvoor zij zijn bedoeld krachtens de alliantie. Om op de hoogte te blijven van de betalingen aan de compagnie als anderszins conform de alliantie, moet de Brandenburgse regering regelmatig de maandelijkse staten van de inkomsten en uitgaven uit de contributies worden toegezonden. Omdat de Brandenburgse regering in een brief d.d. 28 dec. 1628 heeft laten weten dat ze die inkomsten en uitgaven niet precies heeft gevolgd en dat dat ook niet mogelijk is, besluiten HHM Retzer voorlopig boven zijn vorige last bij deze te committeren tot controleur-generaal van de uitgave van alle lopende contributies en de restanten daarvan. Hij moet de Brandenburgse regering, ontvanger Onckel evenals alle andere betrokkenen op de hoogte stellen.