16/02/1629

 
English | Nederlands

16 - 02 - 1629

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Grietge Sanders, weduwe van Jacob Mansou, woonachtig te Rotterdam, schrijft dat zij van Tomas Resseler 35 gld. tegoed heeft, van Jan Douglas 64 gld. en van Willem Maclijn 42 gld. Deze drie matrozen zijn samen met kapitein De Monnick verongelukt. De genoemde kapitein had eerder beloofd voor de voldoening van deze schulden in te staan. De suppliante verzoekt om uitbetaling door de weduwe van de kapitein, met hulp van de Admiraliteit te Rotterdam .
Dit verzoek gaat voor een beslissing naar de Admiraliteit te Rotterdam.

2 Aeffgen Mohady, weduwe van Michiel Hinderson verzoekt om een toelage voor deze winter.
HHM laten de beslissing over aan de RvS.

3 Steven Groulaert verklaart dat hij voor HHM en Z.Exc. veel brieven en pakketten heeft ontvangen uit Polen, Venetië, de Sont, Frankrijk en andere plaatsen, waarvoor hij nog 62 gld. 18 st. tegoed heeft.
HHM verlenen ordonnantie van dit bedrag.

4 Christianus de Bels, wiens vader, Symeon de Bels, tijdens zijn leven predikant was te Amersfoort, verzoekt HHM om een vergoeding voor het feit dat zijn vader naast zijn ambt in de Duitse kerk, ook extraordinaris eens per week, op hoogtijdagen en andere bijzondere dagen in de Franse kerk Franstalige diensten heeft verzorgd.
HHM slaan dit verzoek af.

5 HHM stellen de declaratie van onkosten door hofmeester Johan de Mortaigne voor het onthaal van de graaf van Carlisle, ambassadeur van de koning van Groot-Brittannië, tussen 3 en 6 jan. 1629, voor onderzoek en rapport ter hand aan thesaurier-generaal Van Goch.

6 Bas en Eijsinga worden gecommitteerd om William Douglas te horen over zijn besprekingen met andere vorsten en staten over zijn uitvindingen op het gebied van de scheepvaart, alsmede deze te demonstreren met een voor Scheveningen gelegen schip.

7 HHM lezen het rekest van de kooplieden Gysbrecht Tebbes Popta, Adriaen Claesz. van der Graeff, Gilles Maes, Abraham Hogenhouck en Jan Adriaensz. Delff c.s. Delff heeft te Algiers en Tunis aan dr. Pynacker, afgezant van HHM, wissels gegeven ter waarde van 3.330 realen van achten, welk bedrag met de onkosten is opgelopen tot 5.025 realen van achten. De supplianten verzoeken HHM dit bedrag terug te betalen of hun minstens voorrang te geven op het geld dat Pynacker bij afrekening nog van HHM tegoed heeft.
De supplianten moeten zich wenden tot de ordinaris justitie van Holland om aldaar, na voldoende kennisname van de zaak, voorrang te krijgen of te worden gelijkgesteld aan de andere crediteuren van Pynaecker.

8 HHM lezen het verzoek van Catharina Pils, weduwe van Walterus van der Beeck, ingediend voor haarzelf en de weesmeesters van 's- Gravenhage als voogden van de weeskinderen van de suppliante en Van der Beeck. Zij verzoeken HHM ontvanger-generaal Doublet op te dragen een obligatie van 8.000 Kar.gld. met een half jaar rente af te geven, door de supplianten ten laste van de ontvanger-generaal te heffen.
Dit verzoek gaat voor nadere inlichtingen naar de ontvanger-generaal.

9 Jan Pael, chirurgijn, en Willem Jates, kwartiermeester, zijn het laatst met kapitein Andries Pietersz. Scheeteruyt van Vlissingen uitgevaren. De eerste heeft nog vijftien, de anderen negentien maanden maandgeld tegoed van de Admiraliteit in Zeeland te Middelburg, maar deze worden niet betaald.
Het verzoek wordt voor een beslissing ter hand gesteld van de Admiraliteit.

10 Ontvangen is een brief met berichten van Veltdriel d.d. Leeuwarden 1 februari.
Er wordt geen resolutie genomen.

11 Jacob Mangelman verzoekt HHM de ontvanger-generaal op te dragen een obligatie van 11.553 gld. af te lossen. Deze obligatie was geconverteerd uit een ordonnantie die hem als vergoeding voor zijn diensten in Gulik [Jülich] en Kleef verleend was.
Dit verzoek gaat naar de ontvanger-generaal, met de vraag HHM over deze zaak in te lichten.

12 Overste-luitenant Johan de Mario vraagt om verschillende redenen kwijtschelding van de 600 gld. die HHM hem op 26 april 1622 geleend hebben. Hij had die binnen drie maanden moeten terugbetalen. Tevens verzoekt hij om een lening van 300 gld. om zijn uitrusting te kunnen betalen om in het leger van Z.Exc. te velde te trekken.
HHM schorten de terugbetaling van de 600 gld. op met een jaar en wijzen het tweede verzoek af.

13 Kapitein Pieter Teunisz. den Helt ressorterend onder de Admiraliteit te Rotterdam verzoekt HHM deze Admiraliteit op te dragen zijn ordinaris traktement van 30 gld. per maand uit te betalen. Hij heeft al tien maanden niets meer ontvangen.
HHM dragen de Admiraliteit op de suppliant uit te betalen.

14 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 22 jan. op het verzoek d.d. 4 jan. van jonker Johan de Grise, hoogbaljuw van het Vrije van Sluis. De suppliant had HHM gevraagd zich uit te spreken over de vraag of zijn plaatsvervanger al dan niet recht heeft op bepaalde in beslag genomen goederen, wanneer hij als eerste bij de confiscatie ter plekke was. De RvS is van mening dat de vervanger van de hoogbaljuw van het Vrije van Sluis geen recht heeft op geconfisqueerde goederen, tenzij dat bepaald zou zijn in diens commissie. De goederen vallen voorlopig toe aan de officieren van de confiscaties in Vlaanderen. De broers van Cornelis Brakelare moeten naar bevinden een akte opstellen.
HHM besluiten conform het advies van de RvS, maar houden het overige in overweging.

15 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 14 feb. op het verzoek van de voormalige kwartiermeester Robbert Mesterton. De RvS begrijpt dat de suppliant nauwelijks rond kan komen met de helft van zijn traktement om te kunnen leven en zijn schulden af te betalen, gezien zijn hoge leeftijd en zijn ziekte. In het advies d.d. 15 juni 1626 op het rekest van Walter Ogelbie heeft de RvS bepaald dat deze de helft van het traktement van Mesterton zou ontvangen voor de tijd dat hij - Ogelbie - in het leger dienst zou doen in plaats van de suppliant. De RvS zou dit advies handhaven, ware het niet dat Mesterton ondertussen te oud is om nog dienst te doen.
HHM verwijzen het verzoek van de suppliant naar de RvS voor een besluit.

16 Johannes Retzer, controleur-generaal van de Brandenburgse contributies, meldt in een remonstrantie dat hij op akte en bevel van HHM d.d. 19 dec. 1628 de lopende geestelijke contributies in het vorstendom Kleef bijna volledig heeft geïnd en hij met dat geld de compagnie ruiters van de heer van Soppenbroeck heeft betaald. Hij heeft daarnaast deze compagnie met tachtig man versterkt en geweren en wapens laten maken, in de overtuiging dat deze eenheid op volledige sterkte gebracht zal worden. Het geld dat de heer van Dyden heeft voorgeschoten heeft hij bijna terugbetaald en het resterende bedrag zal spoedig voldaan worden. Daarmee zijn de ontvangsten uit de geestelijke goederen bijna op. Dat betekent dat het komende driekwart jaar daaruit geen geld meer te verwachten valt. Ondertussen gaat ontvanger Onckel door met het innen van de contributies van de geestelijke goederen in de ambten van het Land van Kleef, Ravenstein en andere, zonder dat de compagnie daaruit geld ontvangt, waardoor deze weer in verval zal raken. De suppliant stelt voor daartegen maatregelen te nemen.
HHM zullen de Kleefse stadhouder en raden in Emmerik [Emmerich] schrijven ontvanger Onckel te gelasten de compagnie voortaan te betalen. Indien hij in gebreke blijft, zullen HHM zich genoodzaakt zien controleur-generaal Retzer commissie te geven om de lopende contributies volledig te innen en de restanten daarvan aan te wenden in dienst van de keurvorst van Brandenburg waarvoor zij zijn bedoeld krachtens de alliantie. Om op de hoogte te blijven van de betalingen aan de compagnie als anderszins conform de alliantie, moet de Brandenburgse regering regelmatig de maandelijkse staten van de inkomsten en uitgaven uit de contributies worden toegezonden. Omdat de Brandenburgse regering in een brief d.d. 28 dec. 1628 heeft laten weten dat ze die inkomsten en uitgaven niet precies heeft gevolgd en dat dat ook niet mogelijk is, besluiten HHM Retzer voorlopig boven zijn vorige last bij deze te committeren tot controleur-generaal van de uitgave van alle lopende contributies en de restanten daarvan. Hij moet de Brandenburgse regering, ontvanger Onckel evenals alle andere betrokkenen op de hoogte stellen.

17 De Rekenkamer van Holland verzoekt HHM d.d. 's-Gravenhage 15 feb. ontvanger-generaal Doublet toestemming te geven om nog gedurende enige tijd het rentmeesterschap van de strandvonden van Holland en West-Friesland te bedienen. Zijn commissie als ontvanger-generaal van de Verenigde Provinciën laat normaal niet toe dat hij ambten cumuleert, maar zijn hulp in verschillende processen en andere besognes is nodig.
HHM staan de ontvanger-generaal voorlopig toe het genoemde rentmeesterschap uit te oefenen in dienst van de Rekenkamer van Holland, maar voegen eraan toe dat hierdoor geenszins een wijziging wordt aangebracht in de bepaling van zijn commissie die stelt dat hij geen andere functies mag hebben.

18 Krachtens de resolutie d.d. 5 jan. ontvangen de predikanten Antonius Walaeus, Festus Hommius en Jacobus Rolandus ieder ordonnantie voor 200 gld. aan levensonderhoud van hun kopiisten, verschenen op 1 nov. 1628, en dit naast de ordonnantie die hun reeds op 9 jan. is verleend.