14
Van der Dusse en
Beaumont rapporteren
conform de resolutie van HHM over het
telkens hernieuwde rekest met de bijgevoegde stukken van de
Directeurs
van
de
Levantse Handel
. Ten eerste
verzoeken zij om de agenten te
Algiers en
Tunis terug te roepen, ten tweede om betaling van
de
achterstallige traktementen van deze agenten en anderen, ten derde
om
de betaling van de 1.300 realen van achten met rente van 2½
procent
per maand die dr.
Pynacker te
Tunis
bij een Turk - onder borgstelling van agent
Verhaer - heeft
opgenomen, ten vierde om de aanstelling van twee personen die
toezicht
houden op de correcte betaling van het lastgeld, ten vijfde dat
toezicht wordt gehouden op de
uitrusting en bemanning van schepen en het varen in
admiraalschappen.
Ten zesde klagen zij over de heffing te
Constantinopel
[Istanbul] door
orateur
Haga - bovenop zijn instructie
van
consulaats- en
ambassadeursrechten - over geld of goederen van ingezetenen die met
Franse en andere vreemde schepen in de
Levant
komen, waarover de kooplieden al aan Franse of andere consuls
onder wier
vlag
zij varen rechten betalen. Ten zevende pleiten zij
voor de beveiliging van de zee, omdat in
Het Kanaal
dagelijks grote schade wordt toegebracht en ten achtste, over de
bevrijding van de vrouw en kinderen van Wijnant de Keizer.
De behandeling van dit rapport wordt uitgesteld.