12 - 03 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM gelasten kamerbewaarder
Herdersum
Sibille Nicolaes, weduwe
van
Tomas Hill, 6 gld. te
geven.
2
Ontvangen is een brief met berichten van vice-admiraal
Quast, geschreven vanuit
Plymouth vanaf het schip Den Hollantschen
Thuyn d.d. 25 februari.
Er wordt geen resolutie genomen.
3
Steeds vaker gaan oorlogsschepen zonder dat daar reden toe is in de havens van
Engeland
voor
anker, alwaar ze geruime tijd blijven liggen. Dit is nadelig voor
het landsbelang. President
Eysinga
stelt HHM voor hiertegen maatregelen te nemen.
HHM besluiten de behandeling van deze kwestie nog even uit te stellen totdat de
Staten van Holland
, die momenteel over zeezaken vergaderen, hun advies hebben uitgebracht.
4
De gedeputeerden van alle provincies met uitzondering van
Holland en
Zeeland, verklaren gelast te zijn inzake
het opstellen van een concept voor een
compagnie van assurantie.
Beide provincies worden ernstig aangemaand hun gedeputeerden daartoe alsnog te gelasten en dit HHM ter vergadering bekend te maken.
5
Jaspar Charles, schout van de vrijheid en Landen van Turnhout - onder
contributie en
sauvegarde van HHM - klaagt erover dat de soldaten uit de
garnizoenen
van HHM ingezetenen afpersen en geweld tegen hen gebruiken op
wegen en bij doorgangen. De
schade voor de inwoners is bijna even groot als de maandelijkse
contributies bedragen. Het is bijna onmogelijk geworden van het ene
dorp naar het andere te reizen zonder beroofd
te
worden, waardoor inwoners verhinderd worden hun gewassen
over en weer te markten.
Charles verzoekt HHM daarom de inwoners van
Turnhout drie maanden
contributie kwijt te schelden en voortaan slechts de
helft van de contributie te innen, totdat HHM de misstanden heeft
aangepakt.
HHM wijzen het eerste deel van het verzoek af, maar zullen zich beraden op maatregelen tegen de misstanden.
6
Wapenmakers
Casper Aelbrechsz. uit Utrecht en
Abraham
Woutersz. uit
Rotterdam verzoeken HHM om een octrooi op een
door
hen gesmede ijzeren donderbus, die zowel op schepen als elders
gebruikt kan worden. De proef is geslaagd.
Het verzoek gaat naar de RvS om de originaliteit van het ontwerp te onderzoeken en personen te horen die reeds een octrooi gekregen hebben voor een soortgelijke uitvinding. Daarover moet de RvS advies uitbrengen.
7
HHM lezen het rekest van
Nicolaes Croon, commies ter recherche op Texel, ondersteund door een brief
van
de
Admiraliteit
te
Amsterdam
d.d. 1 maart.
De Admiraliteit laat weten de suppliant op 17 nov. 1627 een jaarlijks traktement van 250 gld. te hebben toegekend, omdat hij naast zijn ambt instond voor het controleren van de bemanning van de binnenlopende en vertrekkende oorlogsschepen enerzijds en het samenstellen van de admiraalschappen van de koopvaardijschepen anderzijds.
Pieter Martsz. Hoeffijser, ontvanger van de Admiraliteit, maakt bezwaar tegen de
betaling van dit traktement, aangezien het in zijn rekeningen door
de
Generaliteitsrekenkamer
werd
geroyeerd,
behalve voor het jaar 1627. HHM hadden toen in een
resolutie d.d. 7 juli 1628 speciaal toestemming verleend. De
suppliant vraagt het traktement goed te keuren en
de ontvanger op te dragen jaarlijks de 250 gld. uit te betalen.
HHM kennen Croon het bedrag van 250 gld. toe voor zijn extraordinaris diensten tijdens het
jaar 1628.
8
HHM kunnen zonder voorafgaande nominatie door de
Admiraliteit te Amsterdam
niet ingaan op het verzoek van
Johannes Seruwens om in het vacante ambt van controleur van het kantoor te
Harderwijk benoemd te worden.
9
De schippers van
Leur
[Etten-Leur] klagen in een rekest over de afpersing door
soldaten van vijandelijke garnizoenen. Zij beletten hun tevens
hun
gewassen naar
Holland te verschepen en
eisen
dat alles over land vervoerd wordt. Onder dit mom heeft het
garnizoen van
Breda hen al 2.000 gld. laten
betalen
voor het vervoeren van bepaalde gewassen per schip.
De schippers vragen HHM maatregelen te nemen om dergelijke praktijken in de toekomst te voorkomen, om terugbetaling van het afgeperste geld, om vrij hun gewassen per schip of over land te mogen vervoeren en om de voortdurende doortocht van vijandelijke soldaten door hun dorp te weren. Tot slot vragen de schippers toestemming voor de invoer van Noords hout en andere materialen om hun verwoeste huizen te herstellen.
Het verzoek gaat naar de RvS voor advies.
10
Gualterus Gerbrandi Pomeranus, predikant te Leur, klaagt dat vijandelijke
soldaten zich
schuldig maken aan grof geweld en afpersing
ten aanzien van de konvooien. De auditeur van
Breda en de ambtenaren van de licenten aldaar
hebben
hem aangeklaagd wegens het overtreden van een koninklijk
plakkaat. Hij had met toestemming van HHM een aantal materialen
uit
Holland laten overkomen om zijn huis te
herstellen. Ook de schipper werd beschuldigd.
Hij vraagt HHM ten eerste maatregelen te nemen om hem van deze praktijken in de toekomst te vrijwaren. In de tweede plaats wil hij de pastoors uit de
Baronie van Breda verplichten mee te betalen aan de schade die
de suppliant in de afgelopen vier jaar heeft geleden door
vijandelijke soldaten. In de derde plaats wil hij de
pastoors die hun huizen en kerken hebben gerepareerd bij retorsie
laten opdraaien voor de eventuele boete die hij door de auditeur
van Breda c.s. opgelegd krijgt vanwege de materialen.
HHM sturen dit verzoek door naar de RvS voor nader onderzoek en advies.
11
De gedeputeerden van HHM zullen de aanwezige gecommitteerde van de
WIC
verzoeken de materialen voor de triomfpenning van de zilvervloot te leveren, in mindering op de schuld van de Compagnie aan het land.
12
Eck en
Bruninx (vervanger
van
Veltdriel), hebben
conform de resolutie van HHM d.d. 26 sept. 1628 bemiddeld tussen
enerzijds de
Austraalse
Compagnie
en anderzijds de
WIC
. De conclusie luidt dat de WIC star
vasthoudt aan haar octrooi.
De gedeputeerden van HHM zullen een advies uitbrengen, waarna HHM beslissen.
13
Bas en
Beaumont rapporteren dat
kapitein
Cleuter nog voor het versturen van
de brief door HHM op 10 maart van
Amsterdam naar
's-
Gravenhage
is gereisd. Daar hebben zij in aanwezigheid van Z.Exc. met hem
gesproken over het voorgenomen plan. De kapitein heeft gezegd
dat
zijn schip en dat van de
Admiraliteit in
Zeeland
in
Vlissingen gereedligt.
Hij achtte het raadzaam het jacht van de
Maas en het schip uit het
Noorderkwartier zo snel mogelijk naar de
Wielingen te sturen. Als voorwaarde voor het
welslagen
van
het plan zouden elk schip en het jacht naast hun gewone boot
uitgerust
moeten worden met een walvisvaarderssloep. In deze drie schepen en
het
jacht was voor niet langer dan vier maanden
mondvoorraad geladen. Het was dus niet mogelijk om naast de
bevrijding van de gevangenen in
Algiers,
Tunis en
Palermo de schepen voor
andere doeleinden in te zetten.
HHM bepalen dat de schepen alleen mogen worden ingezet voor de voorgenomen plannen of voor onvoorziene omstandigheden op de kusten van
Spanje en
Portugal. Daarvoor
zal Cleuter
als commandeur over de vier schepen van Z.Exc. een instructie en
commissie krijgen. HHM zullen de
Admiraliteit
te
Rotterdam
en
die
in het Noorderkwartier
schrijven hun schepen naar de Wielingen te laten varen. Alle
Admiraliteiten wordt gevraagd
de schepen en het jacht te voorzien van een
walvisvaarderssloep.
14
Van der Dusse en
Beaumont rapporteren
conform de resolutie van HHM over het
telkens hernieuwde rekest met de bijgevoegde stukken van de
Directeurs
van
de
Levantse Handel
. Ten eerste
verzoeken zij om de agenten te
Algiers en
Tunis terug te roepen, ten tweede om betaling van
de
achterstallige traktementen van deze agenten en anderen, ten derde
om
de betaling van de 1.300 realen van achten met rente van 2½
procent
per maand die dr.
Pynacker te
Tunis
bij een Turk - onder borgstelling van agent
Verhaer - heeft
opgenomen, ten vierde om de aanstelling van twee personen die
toezicht
houden op de correcte betaling van het lastgeld, ten vijfde dat
toezicht wordt gehouden op de
uitrusting en bemanning van schepen en het varen in
admiraalschappen.
Ten zesde klagen zij over de heffing te
Constantinopel
[Istanbul] door
orateur
Haga - bovenop zijn instructie
van
consulaats- en
ambassadeursrechten - over geld of goederen van ingezetenen die met
Franse en andere vreemde schepen in de
Levant
komen, waarover de kooplieden al aan Franse of andere consuls
onder wier
vlag
zij varen rechten betalen. Ten zevende pleiten zij
voor de beveiliging van de zee, omdat in
Het Kanaal
dagelijks grote schade wordt toegebracht en ten achtste, over de
bevrijding van de vrouw en kinderen van Wijnant de Keizer.
De behandeling van dit rapport wordt uitgesteld.