12
Diederick van den Boetzeler, landdrost van het Land van Kleef, ontvangt een
voorschrijven aan de Kleefse stadhouder en raden
in
Emmerik
[Emmerich], die worden aangemaand
de
erfgenamen van wijlen de
heer van
Boetzeler
garanties te verlenen voor hun bezittingen en rechten
in
het
Land
van
Kleef. In het bijzonder vragen HHM een
behoorlijke
commissie
uit te schrijven voor de
heer van
Gervendonck om
te fungeren als landdrost wanneer de suppliant afwezig is.