31 - 03 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM kennen
Franciscus Meijer, verdreven predikant, een viaticum van 12 gld. toe. Hiervan
zal hem ordonnantie worden verleend.
2
HHM horen het rapport van thesaurier-generaal
Van Goch. De RvS is van mening dat conform het verzoek
van de
schout van Turnhout het
plakkaat uit 1604
en
de ordonnantie uit 1624, beide uitgevaardigd tegen het plunderen
door
soldaten, vernieuwd of in één plakkaat samengebracht moeten
worden.
HHM verzoeken de RvS uit het plakkaat en de ordonnantie een nieuw plakkaat op te stellen, door HHM daarna aan te nemen.
3
HHM verlenen
Adriaen Leendertsz. van Honslaerdijck, meestertimmerman te 's-Gravenhage, op de gebruikelijke
voorwaarden en boetebepalingen een octrooi voor negen
jaar voor een
door hem ontworpen watermolenwerk.
4
Vice-admiraal
Quast schrijft vanaf het schip Den Hollantschen
Thuyn d.d. 16 maart dat hij een
vijandelijk schip bij
Virlay heeft doen
stranden.
5
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 24 maart op het rekest d.d. 13 maart van
Cornelis Pietersz., een timmerman uit Alkmaar, c.s. Zij verzoeken om
een octrooi op
een uitvinding waarmee zonder afdammen, tegenhouden van het water
of hinder voor de
scheepvaart, waterlopen kunnen worden uitgediept.
HHM verlenen de supplianten het octrooi voor negen jaar op de gebruikelijke voorwaarden en boetebepalingen.
6
Ontvangen is een brief met berichten van
Langerack d.d. Parijs 18 maart.
Er wordt geen resolutie genomen.
7
Ontvangen is een brief met berichten van commissaris
Cracou d.d. Stralsund 28 februari.
Er wordt geen resolutie genomen.
8
Ontvangen is een brief van commissaris
Cracou d.d. Stralsund 12 maart.
Er wordt geen resolutie genomen.
9
Ontvangen is een brief met berichten van de
Admiraliteit te Amsterdam
d.d. 12 maart.
Er wordt geen resolutie genomen.
10
Eck en andere gedeputeerden van HHM rapporteren dat zij
conform de resolutie d.d. 28 maart de staat van de in de loop der
tijd veroverde buit
van
de
WIC
nagekeken hebben. Ook
onderzochten zij de lijst met tegoeden van de WIC op het land,
zowel van toegezegde subsidies als ingetekend kapitaal met rente,
die
conform de
resolutie van de Heren Negentien aan alle
participanten wordt berekend. Ten slotte hebben de gedeputeerden
de
staat van de effecten van de WIC nagelezen, zoals die in grote
lijnen is opgesteld tijdens de vergadering van de Heren Negentien
in
februari.
I De WIC heeft de Generaliteit daarin met 750.000 gld. krediet in plaats 1.000.000 gld. opgenomen. De gedeputeerden menen dat in dat geval de overige 250.000 gld. onder een andere post als betaling zou moeten worden opgevoerd.
II De WIC heeft daarnaast rente berekend over 500.000 gld. die zij van de Generaliteit gekregen heeft, die ruim boven de 100.000 gld. bedraagt.
III De beloofde vijf schepen en drie jachten die niet geleverd zijn, zijn op 400.000 gld. geschat en het onderhoud van toegezegde soldaten op 315.006 gld. 8 st.
IV De WIC beweert 420.000 gld. tegoed te hebben als beloning voor veertien vijandelijke schepen die ze veroverd of vernield heeft à 30.000 gld. per schip.
V De WIC heeft een stuiver gerekend voor elke gulden buit die op de Spanjaarden veroverd is, waardoor het totaalbedrag van 10.200.000 gld. is verminderd is tot 9.700.000 gld.
VI Verder voert de WIC de opbrengst van twee veroverde schepen uit
Honduras op voor 946.000 gld., in plaats van de eerder
aangegeven 1.800.000 gld.
VII De winstdeling wordt gedaan tegen dertig procent: vijftien procent uit de handel en vijftien procent uit de veroverde buit.
De gedeputeerden zeggen nog verschillende andere opmerkingen te hebben, maar willen die eerst staven in de boekhouding van de WIC.
HHM vragen de WIC haar tegoeden helder op schrift te stellen conform het octrooi en de uitbreiding daarop, alsmede de resoluties van HHM. De gedeputeerden van HHM zullen deze dan bespreken en voorafgaand aan het besluit van HHM, hierover adviseren. HHM kunnen niet instemmen met de kapitaalsverhoging met vijftig procent. Ook zal namens de Generaliteit op de vergadering van de Heren Negentien worden voorgesteld om vijftig in plaats van de geplande dertig procent uit te keren uit de buitgelden.
11
Anna van den Steen, weduwe van
Gerridt Pas, en
haar dochter
Anna Pas, beiden uit Huissen,
ontvangen van HHM op
hun verzoek een gratis paspoort waarmee ze gedurende
zes maanden
na deze datum met
hun bagage en meubelen mogen reizen. Zij moeten van hun bagage
en
meubelen een lijst opmaken, maar worden wel vrijgesteld van
konvooien
en licenten.
12
Diederick van den Boetzeler, landdrost van het Land van Kleef, ontvangt een
voorschrijven aan de Kleefse stadhouder en raden
in
Emmerik
[Emmerich], die worden aangemaand
de
erfgenamen van wijlen de
heer van
Boetzeler
garanties te verlenen voor hun bezittingen en rechten
in
het
Land
van
Kleef. In het bijzonder vragen HHM een
behoorlijke
commissie
uit te schrijven voor de
heer van
Gervendonck om
te fungeren als landdrost wanneer de suppliant afwezig is.
13
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 28 maart op het rekest d.d. 22 maart van
Adriaen van Bergen, de schipper die geholpen heeft bij de inname van
Breda met
het turfschip. De RvS adviseert gezien het belang van de bewezen
dienst de
suppliant zijn jaarpensioen van 300 gld. levenslang te laten
behouden, en na zijn overlijden de helft daarvan over te dragen op
diens
zoon, totdat
deze bevorderd wordt.
HHM continueren het jaarpensioen van 300 gld. Na het overlijden van de suppliant zal zijn zoon 200 gld. jaarlijks ontvangen, tot hij bevorderd wordt.
14
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 26 maart op het rekest dat op 9 maart door
Grijse, hoogbaljuw van het Vrije van Sluis, bij HHM is ingediend.
De hoogbaljuw vraagt HHM te verklaren dat zij de nieuwe keur die
in 1619 is gemaakt door de aartshertogen als graven van
Vlaanderen
Albrecht en
Isabella niet in acht zullen nemen, maar dat
de inwoners van het
Vrije
van Sluis in deze onderworpen zullen blijven aan de daar
geldende oude keuren
en
gebruiken.
De RvS is van mening dat men op het grondgebied van HHM niet onderworpen is aan de keuren van de aartshertogen, en de oude vrijheden en rechten van Vlaanderen dus gewoon van kracht blijven. Maar de vraag is wel aan wie dergelijke vrijgevallen goederen moeten toevallen: de hoogbaljuw van Het Vrije of aan de officieren van de confiscaties en de annotaties in Vlaanderen. De RvS heeft ook het certificaat bestudeerd dat de hoogbaljuw bij zijn rekest had gevoegd, inhoudend dat enige tijd geleden wijlen
Houthain als hoogbaljuw de erfenis van twee sterfhuizen
ontvangen had. De RvS adviseert HHM de officieren van de
confiscaties
in
Vlaanderen hierover te horen.
HHM committeren
Noortwyck,
Beaumont en
Ploos om
deze zaak verder te resumeren en onderzoeken en er rapport over uit
te
brengen.
15
Eck en de andere gedeputeerden rapporteren over hun besprekingen
conform de resolutie d.d. 24 maart over het sturen van een
gezantschap
naar de
grootvorst van
Moskovië
om een geregelde graanhandel tussen zijn landen en de Republiek op
te zetten. Zij
hebben
de rekesten van de verschillende kooplieden waarin om een
dergelijke
graanhandel wordt verzocht, bestudeerd en hebben met de
supplianten
gesproken. De supplianten zijn het erover eens dat de handel in
compagnieverband ondernomen moet worden, om de handelaars
te beschermen tegen overlast van de Russen. Op de
kusten en in de
havensteden valt geen graan te halen, men moet het daarentegen
diep
vanuit het binnenland aanvoeren. Om duurte of schaarste te
voorkomen achten de
kooplieden het raadzaam een groot magazijn te bouwen dat
voortdurend
van nieuw graan wordt voorzien.
De
voorgestelde compagnie moet niet zo groot worden
als
sommige supplianten aanvankelijk voorstelden, omdat het alleen
graanhandel betreft, waaraan jaarlijks niet meer dan 200.000 à
300.000
gld.
besteed wordt en in tijden van grote duurte maximaal 500.000
à
600.000 gld. Aan het gezantschap moet een bekwaam persoon uit de
regering van de Republiek deelnemen, gelast om met de
grootvorst
te onderhandelen over nadere betrekkingen of een alliantie
tussen beide landen. Met de eigenlijke graanhandel mag deze gezant
zich
niet bemoeien. De compagnie stuurt namelijk een commissaris mee in
het gezantschap die
Russisch spreekt, die met het hof van de grootvorst vertrouwd is
en die
specifiek de graanhandel zal behartigen. De
kosten
voor het gezantschap moeten door de Generaliteit worden betaald en
kunnen eventueel teruggevorderd worden uit een aantal
extraordinaris belastingen op het ingevoerde graan.
De gedeputeerden van
Holland verklaren hierover nog geen beslissing te kunnen nemen en
willen er onderling verder over beraadslagen. HHM willigen dit
verzoek in.
16
Thesaurier-generaal
Van Goch heeft conform de resolutie d.d. 26 maart de
onkostendeclaratie bestudeerd van het extraordinaris gezantschap
van
Sommelsdyck en
Vosbergen naar
Frankrijk.
HHM vragen de thesaurier-generaal te adviseren op de vergoedingen voor de hofmeester, beide secretarissen en de dienaars in de legatie. Het staat ter discussie of men deze rekening op de verklaring van Vosbergen d.d. 26 maart al dan niet moet accepteren, aangezien het toegestane bedrag is overschreden. De gedeputeerden van
Gelderland,
Zeeland,
Utrecht,
Friesland,
Overijssel en
Groningen kunnen niet tot overeenstemming komen,
maar zijn het er wel over eens dat niets voor rekening van de
ambassadeurs zelf moet komen. De gedeputeerden van
Holland zullen dit onderling eerst nader
bespreken.
17
Bas en
Beaumont rapporteren dat
zij conform de resolutie van HHM d.d. 24 maart een onderhoud
hebben
gehad met
Schultetus, resident van
de
koning van Denemarken, alsmede met resident
Camerarius en maarschalk
Falckenburch namens de koning van Zweden. Zij
hebben van hen begrepen dat zij niet zijn gelast om met elkaar of
met
deze landen te onderhandelen over de algemene defensie van de
Oostzee. Zij waren echter bereid om dit punt
met de
gedeputeerden van HHM te bespreken en de voorstellen aan te horen.
Zij
hadden allen het volste vertrouwen door hun koning op dit punt
gelast
te zullen worden.
De gedeputeerden worden voor hun moeite bedankt. HHM zullen de last van de residenten afwachten om over de Oostzee te onderhandelen.
18
Bruninxs,
Vosbergen en
Schaffer
worden gecommitteerd om met Z.Exc. te spreken over een ruil van de
gevangenen die aan beide zijden vastgehouden worden. Zij moeten
over diens oordeel rapporteren.
19
HHM laten de stukken en resoluties opzoeken die kunnen dienen in de besprekingen met de
graaf
van Schwarzenberg over zaken met betrekking tot
Brandenburg.
20
De gedeputeerden van
Holland wordt verzocht de nodige maatregelen te nemen om
's-
Gravenhage te beschermen tegen een vijandelijke
verrassingsaanval. Zij zullen dit doen.
21
President
Schaffer deelt HHM mee dat
Willem
Urselingh uit
Zweden is teruggekeerd.
Hij vraagt om
een
vergoeding voor hetgeen hij daar gedaan heeft voor de
WIC
en biedt zijn diensten
aan voor een functie bij de WIC. Hij beweert
veel kennis te bezitten die de WIC tot voordeel
zou kunnen
strekken.
HHM zullen Urselingh aanbevelen bij de Heren
Negentien voor een vacante functie.