14
Ontvanger-generaal
Doublet deelt verder mee dat HHM op 25 april een wisselbrief van 800
rijksdaalder geaccepteerd hebben, die door resident
Aissma getrokken was. Zij hebben
de
gedeputeerden
van
Holland toen verzocht dit bedrag door
ontvanger
Reael te
Amsterdam te laten betalen.
Deze maakten daartegen bezwaar, tenzij de
RvS de
wissels ter waarde van 20.000 gld. die eind 1628 door de
extraordinaris
ambassadeurs
in
Frankrijk en
Engeland en
anderen
getrokken waren, valideerde op hun consenten van 1629. Hoewel de
RvS er zich van bewust is dat HHM op 17
okt.
1628 beslist hebben dat deze validatie niet toegestaan is om de
administraties van de voormalige en de huidige ontvanger-generaal
niet
door elkaar te halen, is hij echter van mening dat ingestemd moet
worden met het verzoek van de Hollandse gedeputeerden, zonder
dit
als een precedent te beschouwen.
Holland
heeft immers voor het
jaar
1628 al afgerekend met de
voormalige
ontvanger-generaal
en bleek bovenop zijn ordinaris en extraordinaris consenten
ettelijke honderdduizenden guldens meer te
hebben betaald. Er
moet
bovendien op gelet worden dat wisselbrieven stipt afgelost worden
en niet geprotesteerd worden, omdat dat de Republiek in diskrediet
brengt.
HHM conformeren zich aan dit advies en verzoeken de gedeputeerden van Holland de wisselbrief van Aissma door ontvanger Reael te laten betalen. De wisselbrieven ter waarde van 20.000 gld.
die door de extraordinaris ambassadeurs in Frankrijk en Engeland en
anderen getrokken zijn, zullen op de consenten van 1629 gevalideerd
worden.